De Loterij

De eindejaarsloterijen in Spanje zijn een tricky business, omdat je er niet aan kan ontsnappen, zelfs niet wanneer je zoals ik nog nooit met loterijen hebt meegedaan en er uit principe ook niet mee wil meedoen. Het aantal lotjes waar je uiteindelijk mee opgezadeld raakt, is daarom een goede graadmeter voor de mate waarin je als buitenlander geïntegreerd bent in de Spaanse samenleving (zie wasdraad-foto onderaan en trek uw conclusies).

Het gaat als volgt.

Er is de Sorteo de Navidad, de Kerstloterij, waarvan de hoofdprijs El Gordo genoemd wordt. En met Driekoningen is er een tweede loterij, El Niño. Een ticket voor deze loterijen is belachelijk duur (200 euro voor een nummer in de Sorteo de Navidad), dus wordt een nummer gezamelijk gekocht. Voor 20 euro maak je dus kans op een tiende van de prijs als jouw nummer wint, aangezien je die dan deelt met 9 andere mensen. Je kan ook kleinere delen kopen, wat meestal gedaan wordt.

Wat deze loterij zo onontkoombaar maakt, is dat vrijwel alle verenigingen, bedrijven, instituten, muziekscholen, academies, en ga zo maar door, je een pak lotjes onder de neus schuiven. En er wordt je vaak niet eens gevraagd of je er wel aan wil meedoen, daar wordt eenvoudigweg van uitgegaan. Op de muziekschool wordt dat geld (45 euro per leerling, I kid you not) regelrecht van je rekening gehaald. Je betaalt per lotje een deel voor de loterij en een deel voor de vereniging, falla, enzoverder, die je het lotje aanbiedt (de donativo). De bedoeling is dan dat je die lotjes verder verkoopt natuurlijk, al komt het meestal neer op een ruilbeurs, want iedereen zit met een stapel loten van hier en daar en overal opgescheept. Ik had het gedaan gekregen dat ik op de muziekschool toch dat bundeltje kon teruggeven als ik alleen de donativo betaalde (dus het geld dat naar de muziekschool gaat), maar op die manier doe je niet mee aan de loterij natuurlijk. “Oei,” zei Alfonso, “maar als dan juist dat nummer wint, dan wint iedereen rond ons behalve wij! Toch maar proberen om nog aan een lot van dat nummer te geraken.” Ben je mee met het systeem? Zo werkt het dus.

De trekking voor de Sorteo de Navidad is op 22 december, en gebeurt door weeskinderen van het San Ildefonso Instituut in Madrid. Zij trekken de ballen (ja sorry, ik kan het niet anders uitdrukken) en zingen de nummers. Het is een zeer karakteristiek gezang dat niet bepaald mooi te noemen valt en waar je die dag niet aan kan ontsnappen, want iedereen heeft dan zijn radio aan staan. Je hoort het terwijl je bij de slager in de rij staat, kan het vervolg beluisteren in de groentewinkel, en het begeleidt je zelfs op je weg naar huis, want op straat galmt het via openstaande raampjes uit de autoradio´s.

Ik moet toegeven dat het wel spannend is de nummers nadien op de website van de krant in te tikken om te zien of je iets gewonnen hebt, biljet na biljet.

En voor de nieuwsgierigen onder u: dit jaar hebben we 14,5 euro gewonnen. Olé!

DSC_0441

Advertentie

In het nieuws

Wat vreemd om je eigen straat in de krant te zien.

Alfonso heeft rond half zeven ´s morgens de sirenes gehoord. Een brand in een flatje verderop in de straat heeft aan twee mensen het leven gekost: een bejaard koppel van 84 en 85 jaar. Beiden leden aan de ziekte van Alzheimer. Hun dochter van 44 jaar werd vanop het balkon gered. Ze had erg geleden onder de rook en ligt nu in het ziekenhuis. De buren wezen de brandweer erop dat er ook nog een zoon in het gezin was, maar die bleek al op zijn werk te zijn en was zo aan het gevaar ontsnapt.

De oorzaak van de brand is waarschijnlijk een kortsluiting in een elektrisch bed.

De bejaarde man zou vandaag zijn verjaardag vieren.

http://ccaa.elpais.com/ccaa/2014/12/17/valencia/1418813672_969887.html

Wat me eraan doet denken: vorig jaar stond Rafelbuñol ook in de krant nadat er twee doden gevallen waren. In een bar vlakbij Elena´s school (die daar toen gelukkig nog geen school liep) kwam het tot een ruzie tussen een klant en de barman enerzijds en een andere klant anderzijds. Die laatste riep iets in de trant van “Ik haal mijn geweer en schiet jullie allemaal overhoop,” waarop de barman en de andere klant naar verluidt iets antwoorden als: “Dat zegt ge altijd, maar ge doet het nooit.” Daarop beende de man van de dreigementen de deur uit, ging thuis zijn geweer halen, liep terug naar het café en schoot de twee anderen neer. Net op het moment dat de kinderen de school zouden uitkomen. De politie was dus meteen ter plaatse want die leidt elke middag het verkeer naast de school om, en de kinderen werden binnengehouden tot het gevaar geweken was.

De oudste van de slachtoffers (72 jaar) overleed ter plaatse, de andere man (41 jaar) stierf in het ziekenhuis. Die week waanden we ons even in het Wilde Westen, en niet op een Bobbejaanland-manier.

http://www.lasprovincias.es/20130510/mas-actualidad/sucesos/rafelbunyol-tiroteo-muertos-201305101327.html

Kerstmarkt

In het Vlaanderen dat ik achterliet in 2008, waren kringloopwinkels volop in de mode –en ik vermoed dat ze dat nog steeds zijn. Het was bijna not done om spullen gloednieuw aan te schaffen. Gebruikte meubels waren niet oud maar vintage, porselein uit grootmoeders tijd was niet oubollig maar hip en alle studentes liepen rond in jaren ´70 jurkjes en tweedevoets laarsjes.

Dat is hier in Spanje wel even anders. Je met tweedehandsspullen behelpen wordt als een teken van armoede gezien en in plaats van de zwaarbewerkte houten bedden en tafels uit dictatoriale tijden te hergebruiken, vullen jonge gezinnen hun appartementen liever met modern, strak afgelijnd meubilair.

Dat de vlooienmarkt die Caritas afgelopen weekend in het parociaal centrum organiseerde het niet zo goed deed, was dus niet echt verwonderlijk. Zelfs na drie dagen stonden de tafels nog vol met speelgoed, posturekes en boeken. Veel succesvoller was de chiringuito, de tijdelijke bar die op het pleintje voor het parociecentrum was opgezet en waar op een meer noordelijke kerstmarkt glühwein te verkrijgen zou geweest zijn, terwijl hier het bier en de schellen jamón vlot over de toonbank gingen.

Op de laatste dag van de kerstmarkt trad een koor op dat rocieros zong, liederen voor de Maagd van El Rocío, een Andalusisch pelgrimsoord. Het leek me aanvankelijk een vreemde manier om in de kerststemming te komen, maar toen ik gisteren tijdens het kerstshoppen in Valencia om de oren geslagen werd met de kerstcovers van de Justin Biebers en Mariah Careys van deze wereld, dacht ik: geef mij dan toch maar een paar rocieros en vivo.

DSC_0407 DSC_0410

Parlem Valencià (1)

Goed, u weet wat Spaans is en waar het gesproken wordt. U hebt ook van Catalonië en het Catalaans gehoord, en sommigen onder u hebben op vakantie aldaar misschien ondervonden dat het niet de beste plek is om uw avondschool-Spaans te oefenen omdat men er op sommige plaatsen nog liever Engels praat of doodvalt dan u in het Spaans te woord te staan.

Maar hoe het op taalkundig vlak in Valencia zit, is heel wat minder bekend. Ik zal het eerlijk toegeven: toen ik hier aankwam, wist ik niet eens dat er zoiets als Valenciaans bestond (te wijten aan mijn belabberde voorbereiding en Alfonso´s gebrekkige informatie-overdracht).

Maar het bestaat dus wel degelijk. De Valenciaanse gemeenschap heeft zijn eigen taal. Voor sommigen is het gewoon een Catalaans dialect, maar er zijn er evengoed die beweren dat het net andersom is omdat het Koninkrijk Valencia er éérst was (13e eeuw), dus als je nog iets aan je dag wilt hebben, breng je dat soort discussies liever niet op tafel.

Om Belgen een idee te geven van de verschillen geef ik meestal dit voorbeeld: het verschil tussen Spaans en Catalaans is zoals het verschil tussen Duits en Nederlands. En het verschil tussen Catalaans en Valenciaans is zoals het verschil tussen (Hollands) Nederlands en Vlaams. Dus als je Spaans spreekt en een paar woorden Valenciaans kent, kan je wel wat Jean-Marie Pfaff Valenciaans uit je mouw schudden.

De mentaliteit is hier wel volslagen anders dan in Catalonië. Iedereen in Valencia kan Spaans, maar niet iedereen kan Valenciaans (en wie Valenciaans kan, is perfect tweetalig). Buitenlanders worden sowieso in het Spaans aangesproken en als je Valenciaans wil leren, moet je mensen echt pushen opdat ze het met je praten, want na twee zinnen schakelen ze weer over op Spaans, omdat ze het je niet moeilijk willen maken. Soms lijkt het alsof ze zich ervoor schamen dat ze een andere taal spreken. Dat heeft naar het schijnt vooral te maken met hoe het Valenciaans behandeld werd tijdens de dictatuur.

Maar ze vinden het wel schitterend wanneer je de moeite doet om het te leren. Wat een lonende bezigheid is, want het is echt een leuke taal, ze klinkt veel grappiger dan Spaans. maar daarover volgende keer meer.

cornflakes