We hebben in juli geen hittegolven gehad. Hitte was er volop, maar golven vielen er niet te bespeuren; het was één bewegingloze zee van klamme warmte.
Dat betekent: altijd plakken van het zweet. Midden in de nacht, ´s ochtends bij het opstaan, vlak nadat je gedoucht hebt, en van dan af de hele dag lang, tot je ´s avonds de vierde douche van die dag neemt om tenminste proper op je bed te gaan liggen, waar je meteen weer begint te zweten van de warmte die zich genereert tussen je lichaam en de matras, tussen je hoofd en het hoofdkussen.
Zonnecréme smeren en denken: verdorie, nu plak ik nog méér.
Geen chocoladerepen kunnen kopen aan krantenstalletjes (aaaargh!)
´s Avonds het raam openschuiven en geen enkel verschil merken -geen tocht, geen briesje, niks.
De enige troost in dagen als deze zijn de jonge mannen die dapper aan het werk blijven. Die ongegêneerd hun T-shirt uittrekken, op een ladder kruipen om een straatlamp te vervangen/ een gevel te schilderen/ een kabel te installeren, en zo het straatbeeld van een vleugje propere erotiek voorzien. Een goedgespierde troost. Daar komen we de zomer wel mee door.