In December vieren we elk jaar de verjaardag van een vriendin. De voorbije jaren waren we steeds ´s middags iets gaan eten in een Indisch restaurant in Valencia, en nadien blijven hangen tot een uur of zeven in de namiddag. Dit jaar zei ze dat we ´s avonds zouden afspreken, omdat enkele mensen aangegeven hadden dat het leuk zou zijn nadien in het nachtleven te duiken.
“We hebben afgesproken in het restaurant om 21.30u,” zei ze.
En ik dacht: “Sh*t.”
Want ik zat eindelijk in een gezond slaapritme, en ik wist dat een dergelijke deviatie, ook al was het maar voor één nacht, me weer volledig uit balans zou brengen. En dat was wat er gebeurde.
Dat feestje was verleden zaterdagavond. Om één uur ´s nachts verlieten we het restaurant, en terwijl de anderen een bar opzochten, ging ik naar huis. Tegen twee uur lag ik in bed, iets voor drie uur viel ik in slaap.
Vandaag is het dinsdag en ik heb nog steeds watten in mijn hoofd, want hoewel ik gisteren redelijk op tijd naar bed ben gegaan, duurde het tot twee uur ´s nachts voor ik de slaap kon vatten. Dat had voor een deel ook wel te maken met het feit dat dochterlief ziek was geweest, gisteren een koortsige siesta had gedaan, en dan tegen de avond zo opgekikkerd was dat ze om 23u nog niet sliep. Waardoor ik dus tot laat in de avond kleuterjuf/verpleegster had moeten spelen en ´s avonds opgedraaid naar bed was gegaan.
En op zo´n momenten komt dan vaak de moedeloosheid opzetten. Want dan denk ik: “Hoe doen Andere Mensen dat?” Of nog zieliger: “Hoe komt het dat Andere Mensen dat kunnen en ik niet?” Hoe komt het dat andere mensen op zaterdag zorgeloos op restaurant kunnen gaan, voor twee/drie/vier/vijf kinderen tegelijk kunnen zorgen, en op maandag naar hun werk kunnen? Want al bij al nog chance dat ik sinds juli de arbeidsmarkt achter me heb gelaten. Had ik me gisteren naar een paar klassen moeten slepen, dan was ik vandaag met een migraine begonnen, of had ik me alleszins op zeer onaangename wijze door de week moeten slepen.
Maar ik heb onderhand geleerd dat het geen zin heeft dat soort vragen te stellen. Dat we in het leven allemaal tamelijk at random met een stel kaarten bedeeld zijn, en dat het de bedoeling is het spel zo goed mogelijk door te komen met de kaarten die je in de hand hebt. En dat we al blij mogen zijn met de kaarten die we gekregen hebben. En inderdaad, soms moet ik pro´s en contra´s afwegen die voor een ander van geen belang zijn. Maar ik vermoed dat dat uiteindelijk voor iedereen geldt, al zien we dat bij anderen niet altijd gebeuren –misschien omdat we niet graag in onze kaarten laten kijken.