(Spoiler-alert voor wie vergeten is wat er met de bemanning van de Koersk is gebeurd en de film Kursk nog wil zien. De spoiler in deze post is dus van het genre “de Titanic zinkt”.)
Daar lag die kat dus, op zijn buik in het veld, te miauwen van miserie.
Ik had het dier gevonden terwijl ik de hond uitliet, dus bracht ik eerst de hond naar huis en reed daarna terug met de fiets. Ondertussen begon het te regenen. Ik zal eerlijk zijn: eigenlijk hoopte ik dat het dier er al vandoor zou zijn tegen dat ik aankwam. Maar het lag er nog. Een boos hoopje witte ellende in de modder. En ik dacht: shit, wat nu. Want ik had geen zin om hem aan te raken -wie weet wat hij allemaal in zijn pels meedroeg. Maar hem daar laten liggen kon ik ook niet. Dus opende ik mijn fietstas en zette die op de grond. Meteen kroop het dier erin. Ik ritste de tas dicht, en fietste naar de dierenarts.
Onderweg dacht ik na over de tegenstrijdige motivaties die ik had gevoeld. Die diepe drang een levend wezen te redden, tegenover alle rationele calculaties als “dit gaat geld kosten”, “hij sterft waarschijnlijk toch” en “wat als ik hiermee ziektes mee naar huis neem”. En ik vroeg me plots af of dat te maken had met onze hersenhelften. Of het de linkerhelft was waarmee ik rationeel de kosten-batenanalyse maakte, en de rechterhelft die uitriep: “levend wezen heeft hulp nodig, verder nadenken is niet van toepassing”.
En ik dacht: wat goed dat die helften samenwerken. Dat die linkerhelft ons ervan weerhoudt alles dood te knuffelen wat op ons pad komt, en dat de rechterhelft onze warmte bewaakt (*). Onze linkerhemisfeer wijst ons erop dat we niet voor anderen kunnen zorgen als we niet eerst voor onszelf zorgen, terwijl de rechterhemisfeer fungeert als het stemmetje op de achtergrond dat ons eraan herinnert dat, ongeacht de uitkomst van de kosten-batenanalyse, onze ziel baat heeft bij iets wat niet in cijfers kan worden uitgedrukt.
Dat bracht mij bij “Kursk”, de film over het tragische ongeval met de Russische onderzeeër, geregisseerd door Thomas Vinterberg, en met onze Belgische trots Matthias Schoenaerts in de rol van kapitein-luitenant Averin. Dat ongeval gebeurde in het jaar 2000, en eerlijk gezegd was ik vergeten hoe het toen afgelopen was. Dus toen ik onlangs de film bekeek, zat ik de hele tijd te denken dat die laatste bemanningsleden gered zouden worden. Misschien was het daarom dat het beeld van de verdronken Mikhail Averin en zijn kompanen extra hard binnenkwam.
Hadden de Russen eerder toestemming gegeven aan de Britten om de reddingsoperatie in gang te zetten, dan had men die mannen kunnen redden. Maar dat was dus niet gebeurd.
En waarom? Omdat een paar hoge pieten aan de top alleen met links dacht: het bewaren van staatsgeheimen, kosten-batenanalyse voor de staatsveiligheid, dat soort zaken. Ze hadden vast hun redenen. Een hele hoop grondige, linkerhersenhelft-redenen. Maar geen stemmetje op de achtergrond dat riep: “levende wezens in nood, al de rest is niet van toepassing.”
De naïeve hippie-hersenhelft was uitgeschakeld.
En dan krijg je dat soort miserie.
(*) Ik had aanvankelijk “onze warmte en menselijkheid” geschreven, maar dat klopt niet. Dolfijnen, walvissen, olifanten, en bepaalde primaten kunnen bijzonder empathisch gedrag vertonen, meer dan vele mensen. Daar kan je “The Age of Empathy” van Frans de Waal op nalezen.
Leuk op een regenachtige dag: alle tassen uit de kast halen en dan beseffen dat je collectie een aantal levensfasen overspant. En dat je in plaats van de tassen bepaalde mensen ziet (zoals bomma, die ons meenam naar de film van De Kleine Zeemeermin).
Meer dan tien jaar geleden had ik een vriendin die in Geraardsbergen woonde. Daarom reed ik af en toe met de wagen van Gent naar Geraardsbergen.
Op een van die uitstapjes kwam ik in een storm terecht. Het was een winteravond, pikdonker, en opeens veranderde de regen in stortregen, en de stortregen in hagelstenen zo groot als pingpongballen. Ergens in de buurt van Melle parkeerde ik de auto onder een brug tot de hagel weer stortregen werd, en vervolgde toen mijn weg. Het leek alsof ik door een filmset reed, en ze boven de wagen bakken water stonden uit te kappen. Alles wat ik zag, was twee meter asfalt in het licht van de koplampen, en regen, regen, regen in de duisternis. Maar ik moest erdoor geraken, er was geen andere manier. Daarom concentreerde ik me op die ene witte lijn die ik aan de linkerkant van de wagen zag, en reed stapvoets van witte lijn naar witte lijn.
Soms denk ik weer aan die rit naar Geraardsbergen wanneer er storm komt opzetten in mijn hoofd. Vroeger gebeurde dat vaker, nu nog af en toe. Dan wordt het opeens pikdonker, en ik weet niet waarom. Dan zit ik ´s avonds te janken aan de keukentafel, en ik weet niet waarom. Maar het stroomt en het blijft stromen. Wanneer´s morgens de slaapkamer in het ochtendlicht baadt, blijft het onder mijn schedel donker. Het zijn dagen waarop ik al mijn moed bij elkaar moet rapen om onder de beschutting van mijn huis uit te komen.
Op zulke dagen zeg ik tegen mezelf: Het is een storm. Vertraag en concentreer je op die ene witte lijn die je wel kan zien. Ga nu heel langzaam van de ene witte lijn naar de volgende. Tot de storm weer gaat liggen.
Dus doe ik de was. Ik maak het eten klaar, al trekt het op niet veel. Ik haal mijn dochter af van school. Ik doe boodschappen, al vergeet ik een paar dingen. Ik sukkel van de ene witte lijn naar de andere. Stapvoets. Tot het opeens in mijn hoofd weer beter gaat. Ik voelde hoe sommige hormonen plaats maken voor andere, hoe ze elkaar aflossen, alsof ze er een shift op hebben zitten. Tegenwoordig gebeurt dat zeer snel: na één of twee dagen.
Ik weet dat je moet oppassen met wat je op het internet zet, zeker wanneer het niet anoniem gebeurt en wanneer het gaat om zaken waarin je je kwetsbaar opstelt. Maar ik voel mij niet kwetsbaar omdat ik al twintig jaar depressies meedraag. Misschien maakt het me net sterker, omdat ik de route ken.
Ik wou dit posten omdat depressie iets is wat we nog steeds niet helemaal begrijpen, terwijl het net iets heel ingrijpends is. Dus wil ik via deze blog af en toe een klein puzzelstukje bijdragen, in de hoop dat we op een dag de hele tekening kunnen zien.
Als je in het buitenland woont, moet je wat extra moeite doen om je moedertaal te onderhouden. Eens kijken of ik de spreekwoorden en zegswijzen nog voldoende beheers…
In het land der blinden gaat de zon nooit onder.
Wie op eieren loopt, krijgt het met de kippen aan de stok. (Vandaar die knuppel in het hoenderhok.)
Beter een vogel in de hand dan een gat.
Als het kind met het badwater wordt weggegooid, leiden de rivieren het naar zee.
Zoals een tikkende tijdbom thuis tikt, tikt ze nergens.
Oost, west, het stinkt hier als de pest.
Het gras lijkt altijd groener door een roze bril.
Hoge bomen vangen vogels in de lucht.
Wie het hart op de tong draagt, kan niet efkes doorbijten.