Het begon met het buurmeisje. Ik had haar uitgenodigd om bij ons in de patio te komen spelen, terwijl haar vader, onze overbuurman, het driejarige zusje leerde fietsen.
Toen verscheen aan de tuindeur het gezicht van Elisa, het favoriete klasgenootje van mijn dochter. Ze was met haar moeder Amelia en hun hondje langs komen wandelen. Dus nodigde ik hen uit om op het terras iets te komen drinken, en haalde de brownie boven die we toevallig net uit de oven hadden gehaald.
Het vrolijke spel van de meisjes lokte de andere buurkinderen: een meisje van vijf en een jongetje van drie. En toen kwamen, na de fietsles, ook de overbuur en zijn kleinste dochtertje erbij zitten.
Zo was onze patio, voor ik het goed en wel besefte, veranderd in een halve speelplaats. Er werd gerolschaatst, gerend en geroepen; de tuintafel werd omsingeld door treinsporen van krijt. Het was, ondanks de zeer beperkte afmetingen, een erg fijne speelplaats, want er waren ook twee honden, een hangmat, en verse brownies.
En terwijl ik tussen de twee kleutertjes in de hangmat zat (*) en mijn dochter zag genieten van het gezelschap van haar vriendinnetjes, dacht ik: ze hebben dit zo hard nodig. En wat een geluk dat ze niet naar school hoeven om het te vinden.
(*) Ik ging die daar niet alleen in laten klimmen natuurlijk. Geen open schedelbreukjes on my watch.
Ook op het strand viel het mij op dat de kinderen toch zo gelukkig waren en helemaal opgingen in hun spel.
🙂
Ze mogen in Belgie allemaal nog even samen naar school. Verstandige beslissing denk ik.
Ik word vrolijk van het lezen van je ‘chronicles’ van de laatste week.
Ja, je begint te merken dat het beter begint te gaan he? Vandaag wel een beetje een verwarde mopperpost, kwestie van het evenwicht te behouden 😉
Héérlijk, die patioverhalen!
🙂
Goed om te lezen dat je er weer schik in hebt!
Ja, zodra mijn dochter speelkameraadjes heeft, gaat het met mij ook meteen weer beter 😉
Oh fijn dat ze weer kunnen en mogen spelen!
Zalig! Een huis vol warmte en liefde!