(Over het waarom van deze reeks, lees: Een Afrikaans jaar. Maar ik denk dat ik om de twee maanden ga posten. Een boek per maand lukt me kennelijk niet, omdat ik ondertussen ook nog in een aantal non-fictie boeken bezig ben.)
Dit boek was op zijn minst een unieke leeservaring. Ik heb immers nooit eerder meer dan 500 bladzijden lang zitten denken “wat vind ik nu eigenlijk van dit boek?” Zadie Smith heeft me namelijk heel erg heen en weer geslingerd. Maar uiteindelijk, na weken van wikken en wegen, denk ik dat ik er de vinger op kan leggen. En die conclusie krijgen jullie hier.
Dat Zadie Smith talent heeft, staat vast. Ze was 25 jaar toen ze dit boek schreef, en dat besef doet geregeld je mond openzakken. Welke 25-jarige schrijft bijvoorbeeld zaken als dit:
“People who live on solid ground, underneath safe skies, know nothing of this; they are like the English POWs in Dresden who continued to pour tea and dress for dinner, even as the alarms went off, even as the city became a towering ball of fire. Born of a green and pleasant land, a temperate land, the English have a basic inability to conceive of disaster, even when it is man-made. It is different for the people of Bangladesh, formerly East Pakistan, formerly India, formerly Bengal. They live under the invisible finger of random disaster, of flood and cyclone, hurricane and mud-slide.” (p 210-211)
Ze schrijft over joden en Jamaicanen, Britten en Bengali´s, moslims en getuigen van Jehova. Ze schrijft over de Tweede Wereldoorlog, de Indiase Onafhankelijkheidsoorlog, en Hollywoodiaanse gangsterfilms. Over afro-kapperszaken en genetische manipulatie. En nergens komt ze over als een twintiger die nog te weinig ervaring heeft met de wereld om te weten waarover ze schrijft. Dat is ontzettend knap.
Een tweede pluim op Smiths hoed is haar schrijfstijl: die is om van te smullen. Zinnen als “In cupboards and neglected drawers and in grimy frames were the secrets that had been hoarded for so long, as if secrets were going out of fashion.” (p399) Dat lees ik graag.
En ze is ook echt grappig. Het absolute hoogtepunt vond ik wat dat betreft de naam die ze verzon voor een extremistisch ingestelde moslimbeweging:
“I am from the Kilburn branch of the Keepers of the Eternal and Victorious Islamic Nation,” said Hifan proudly. Irie inhaled. “Keepers of the Eternal and Victorious Islamic Nation,” repeated Millat, impressed. “That´s a wicked name. It´s got a wicked kung-fu kick-arse sound to it.”
Irie frowned. “KEVIN?”
“We are aware,” said Hifan solemny, (…) “that we have an acronym problem.” (p295)
Dus tot daartoe alles dik in orde. Maar wat bleef er dan hoofdstuk na hoofdstuk knagen?
Ten eerste kon ik de karikaturale manier waarop de personages neergezet werden moeilijk rijmen met de vaak zware thematiek (migratie, ontworteling). Dat haalde voor mij vaak het verhaal onderuit. Zo wordt een tweeling uit elkaar gehaald -één van de jongens wordt weer naar Bangladesh gestuurd, terwijl de andere in Engeland blijft. Op zich een rijke voedingsbodem voor een diepgaand verhaal, maar het voornaamste wat Smith ermee doet, is er een pointe voor een grap van maken: de jongen die in Engeland blijft, groeit op tot toegewijde moslim; de jongen die naar Bangladesh gestuurd wordt, ontpopt zich daar tot een fanaat van de westerse wetenschap.
En daar zit hem, naar mijn aanvoelen, de zwakte: het gebrek aan diepgang en verhaal. Op vrijwel elke pagina zijn weliswaar interessante observaties te vinden, maar het verhaal zelf gaat eigenlijk nergens naartoe, en de personages breken op geen enkel moment door het karikaturale. Er zijn ongeveer tien hoofdpersonages, en geen van hen maakt ook maar iets van een proces door. Sommige personages komen ook pas erg laat in het boek opdagen -we zijn al drie kwart ver wanneer het Brits-joodse echtpaar Chalfen hun opwachting maakt. Alweer een stel hilarische, en zeer slim uitgetekende personages, dat wel. Maar opnieuw: karikaturen.
En toen viel mijn frank, toen ik die geweldige beschrijving van Joyce Chalfen las, de westerse middle class dame, die denkt dat de minderheden gered moeten worden en die achter alles een childhood trauma vermoedt: dit boek is een inventaris. Een beeldend lijstje van alle zotte figuren die Zadie Smith is tegengekomen tijdens haar jeugd in Engeland. Een parodie op de Britse populatie. Jamaicaanse grootjes, Indiase kelners, migrantenkinderen tussen twee culturen, kleurloze Britten, dierenrechtenactivisten. (Die laatsten maken pas in het allerlaatste deel hun opwachting. Dat bracht me ook weer uit de lezersbalans: ben je aan het graviteren naar de plot, en dan wordt er opeens een stel nieuwe personages in je schoot gedropt die je pagina´s lang bezighouden.)
Ik heb het gevoel dat Smith in haar jeugdig enthousiasme één ding vergeten heeft: keuzes maken. Uit dit boek kan je makkelijk een boek of vijf destilleren: een parodie op multicultureel Groot-Brittannië, een migrantenepos, een wetenschap versus religie roman, een gescheiden tweelingen-verhaal, een familiegeschiedenis. En je zal vast een paar van die genres kunnen mixen, maar allemaal? Het bewijs dat die opzet niet geslaagd is, ligt voor mij in de plot. Daar wordt duidelijk naartoe gewerkt: in de laatste hoofdstukken zijn alle personages op weg naar hetzelfde event. Maar de ontrafeling van de plot was voor mij niet de “surprising denouement” die de flaptekst beloofde. Ik vond het zelfs een bijzonder zwakke plot. Ik zag er de zin niet van in. Er kan waarschijnlijk vanalles achter gezocht en gevonden worden, want als je je eenmaal aan het interpreteren zet, dan zal je in een verhaal als dit, met zoveel thema´s en karakters, altijd wel een stel verbindingen kunnen maken (zoals de manier waarop de schrijfster in bijna elk hoofdstuk naar tanden verwijst -associaties die op den duur meer op een circustruukje gaan lijken dan dat ze echt een betekenis hebben.) (En als ik veel woorden cursief zet, dan is dat omdat ik dat van Zadie Smith zelf geleerd heb.)
Enfin, ik begrijp waarom sommige mensen dit een fantastisch boek vinden, en ik begrijp ook waarom anderen in dit boek geen twintig bladzijden ver geraken. Als je iets grappigs, intelligents en entertainends wil, dan is dit vast een goed boek voor jou. Als je een verhaal met diepgang wil lezen, en iets dat vooruit gaat, dan zou ik er niet aan beginnen.
Ik heb het een paar jaar geleden gelezen en bleef ook met gemengde gevoelens achter. De plot kan ik me trouwens niet meer herinneren, wat misschien al genoeg zegt…
Dan zijn onze leeservaringen tamelijk gelijklopend precies 🙂
Mooie analyse. Het is te moeilijk voor mij denk ik.
PS….ik heb vandaag ‘Swing Time’ van deze schrijfster in Nederlandse vertaling meegenomen van de bieb. Je ziet dus dat je invloed hebt.
Da´s leuk om te horen!
Nu ben ik wel heel benieuwd wat jouw leeservaring zal zijn… Swing Time heb ik niet gelezen, maar een vriend van me vindt het wel heel goed.
Als je het in het Nederlands leest, zal veel afhangen van de vertaling, vermoed ik…
Het verhaal blijft hetzelfde. Als ik Engels lees vertaal ik toch ook naar Nederlands voor mezelf bom het te kunnen begrijpen.
Ja, maar ik vind dat er veel verschil zit in het niveau van vertalingen. Dat sommige vertalers de stijl van het origineel niet vatten of het te letterlijk vertalen. Ik vind “The Prophet” van Kahlil Gibran in het Engels bijvoorbeeld een meesterlijk boek, maar de Nederlandse vertaling, daar gaat mijn haar van rechtstaan.
Ik vind het in het Nederlands ook mooi. Ik lees met mijn hart. Veel zou voor mij anders niet bereikbaar zijn, dus liever een slechte vertaling dan geen vertaling.
Ja, dat is absoluut waar. En misschien is het ook makkelijker om de vertaling te appreciëren als je het origineel niet kent, want ik heb de neiging erg te vergelijken.
Dit lijkt me ook niet direct iets om aan te beginnen. Ik ben sinds dit jaar net terug wat meer gaan lezen na een leesdip van dik 8 jaar. Dan is dit niet motiverend of wervend genoeg om het boek in huis te halen.
Als je van de natuur houdt, kan je misschien eens “Into The Wild” proberen. Dat is het boek dat mij na een leesdip weer aan het lezen heeft gekregen. Is geen fictie, maar ik vond het wel erg meeslepend geschreven. Al kan je natuurlijk ook gewoon de film zien 🙂
Sta me toe dit boek te parkeren. Trouwens, waarom moet ik het lezen als jij het al hebt gedaan?
(serieus nu: té zware kost voor me, ik pas liever)
Wacht gij maar gewoon tot mijn boek uitkomt 😉
Leuk! Erg verhelderend! Ik heb het jaren geleden (in het NL) proberen te lezen – maar het verwarde mij zodanig, dat ik het heb opgegeven. Ik werd voortdurend heen en weer geslingerd en telkens wanneer ik terug wat vaste grond onder de voeten kreeg, verloor ik die weer.
Nu snap ik dus eindelijk waaròm 😉
Dank je !
Dat is fijn om te lezen 🙂
Er zijn inderdaad nog een aantal factoren die verwarring in de hand werken, die ik hier niet eens vernoemd heb. Zo wordt er veel heen-en-weer gesprongen in de tijd (soms kan dat nodig zijn om de spanning erin te houden, of vraagt de opbouw van het verhaal dat, maar in dit geval heb ik sterk mijn twijfels). En ze geeft een aantal eprsonages ook namen die erg op elkaar lijken. De tweeling Millat en Magid bijvoorbeeld. Ik heb hoofdstukken lang moeten terugbladeren om te zien wie nu weer wie was. Dat is iets waar voor mij enkel García Márquez mee wegkomt in “Honderd jaar eenzaamheid” (want bij hispanics is dat nu eenmaal zo dat de voornamen doorgeven worden aan de volgende generaties).
Die staat al heel lang op mijn lijstje… maar nu twijfel ik toch 🙂
Ge kunt het altijd eens proberen he, maar misschien beter in de bib gaan halen dan meteen aankopen 😉
Streng maar rechtvaardig, wanneer ik je recensie lees (zonder het boek gelezen te hebben, dus je recensie is duidelijk)
Da´s fijn om te horen 🙂
Ik geloof niet zo in “goed” en “slecht”, ik ga er vanuit dat de meeste boeken en films sterke kanten en zwakke kanten hebben, en die probeer ik op te sporen. Alleen wanneer ze geschreven of gemaakt zijn vanuit puur ego, dan moet ik er niets van weten.
Maar er zijn wel goede en slechte recenties (die laatste zijn gewoon verdoken reclame).
Daar heb je gelijk in!
Pingback: Roeien met de riemen die je hebt – djaktief