Reclaam: embrace your voice (Griet Samain)

Ik heb onlangs iets gewonnen op Instagram! Jeej!

Het was een online workshop genaamd “Embrace you voice“. Ik had er geen idee van wat dat inhield, maar omdat alles wat met zingen te maken heeft mij interesseert, had ik me toch voor de wedstrijd opgegeven.

Op het uur van de waarheid (dat was 20u op een maandagavond) klikte ik op de Zoomlink die me was doorgemaild, en zo kwam ik terecht op de zolder van Griet Samain, die de workshop leidde. Ik zag ook de andere deelnemers in kleinere venstertjes, ieder in hun eigen kamer, de grote lichten uit, gezellige sfeerlampjes en kaarsen aan. En toen begonnen we te zingen. Griet liet haar microfoon aanstaan, uiteraard, maar de deelnemers zetten tijdens het zingen hun microfoon uit. Zo konden we allemaal lekker zingen hoe we wilden, zonder ons zorgen te maken over hoe het zou klinken.

We deden ademhalingsoefeningen en zongen mantra´s, voorgezongen en begeleid door Griet, die af en toe de piano afwisselde voor een gitaar.

When I breathe in I find peace

When I breathe out I find home

Ik hoorde mijn eigen stem en die van Griet. Ik zag de andere deelnemers meewiegen op de muziek. We zongen, bleven zingen, en gaandeweg voelde ik me loodrecht naar beneden zakken op de spiraal die de tijd is, en terechtkomen in de jaren ´70, in een kleine, warme gemeenschap van vredewensers, die doorheen de muziek verbinding maken en hun hart openzetten.

Wat een mooie ervaring was dat.

Eentje waar ik dus graag (ongevraagd, laat dat duidelijk zijn) reclame voor wil maken. Want misschien zijn er nog mensen die even vanachter hun computer op deze manier aan het coronatijdperk willen ontsnappen. Hun hart willen openstellen. Verbinding maken.

Je kan Griet vinden op www.grietsamain.be en via instagram op @grietsamain. Info over de online sessies vind je hier.

En voor wie gewoon even van haar mooie stem wil genieten:

Advertentie

Geconfineerd

Paquito (*), een klasgenootje van mijn dochter, was op donderdag 21 januari voor het laatst naar school gekomen. Op maandag werd de school verwittigd dat de jongen positief had getest voor corona, en dat de school en de ouders verdere orders vanuit de gezondheidszorg moesten afwachten.

De gezondheidszorg is heden ten dage (zoals overal, vermoed ik) totaal overbevraagd, dus die orders kwamen pas gisteren, op woensdag 27 januari: alle kinderen van de klas moeten tien dagen in quarantaine vanaf de dag van het laatste contact. Dus van 21 januari tot en met 31 januari (nu zondag). Er was dus al ongeveer een week van die quarantaine verstreken voordat we wisten dat de kinderen in quarantaine moesten. Ondertussen waren ze nog lekker naar school geweest.

Ook lichtelijk absurd was hoe ik dus gisteren in de namiddag een telefoontje kreeg van de school met de mededeling dat ik meteen mijn dochter moest komen ophalen omdat ze in quarantaine moest, terwijl ze daar al een hele dag zat, en de school een uurtje later uit zou zijn.

“Kan ik haar niet gewoon over een uur komen ophalen?” vroeg ik.

Het antwoord was nee. Dus haalde ik mijn dochter op, en nu moet ze tot minstens zondag thuisblijven. De hele klas moet ook een PCR-test ondergaan (da´s de derde op rij voor mijn dochter -ze heeft er géén zin in), en als één van die kinderen positief test, komen er nog eens tien dagen quarantaine bij, te tellen vanaf 27 januari. Niet dat ik daarover wil klagen; ik ben blij dat de school nog steeds open is, en dat er tenminste een protocol bestaat, ook al verloopt alles trager dan in de ideale wereld.

Mijn dochter en ik spreken Nederlands met elkaar, en ze doet dat bewonderenswaardig goed. Maar soms neemt ze een binnenweg. Ze zegt bijvoorbeeld niet “ik moet in quarantaine”, maar “ik ben geconfineerd” (**). Wat me zodanig aan confituur doet denken, dat ik de motivatie aan het verliezen ben om haar te verbeteren.

(*) Als ik over andere mensen schrijf, verander ik steeds hun namen.

(**) In het Spaans: estoy confinada.

Het Boek (6): duimen

Ik heb nog twee hoofdstukken te schrijven, en dan is het af…

Ondertussen heb ik al een pakketje klaar om naar uitgevers te sturen:

  • een brief waarin ik mezelf voorstel
  • een “schrijvers-CV”
  • een bundel met de synopsis van het boek en de eerste zes hoofdstukken

Dat eerste pakketje heb ik vanmorgen op de post gedaan, richting Standaard Uitgeverij. En zo meteen stuur ik er een per mail naar uitgeverij Vrijdag. Want het duurt altijd een paar weken vooraleer je een antwoord krijgt, en ondertussen kan ik dan het manuscript afwerken. (En ook: dan moet ik het wel afwerken.)

Dus wie wil duimen, mag dat vanaf nu beginnen doen 🙂

Daders

Het is verontrustend hoe makkelijk daders buiten beeld blijven.

Homostel opnieuw lastiggevallen en mishandeld.

Elke tien dagen sterft een vrouw als gevolg van huiselijk geweld.

Politiegeweld VS: Zwarte Amerikanen disproportioneel vaak doodgeschoten.

De daders buiten beeld houden is heel eenvoudig: focus op de slachtoffers, maak de zin indien mogelijk passief, en/of vervang de dader door een begrip (huiselijk geweld, politiegeweld, homohaat, racisme, etc.) Op die manier maak je het geweld een probleem van het slachtoffer, en niet van de dader. Wat niet erg efficiënt is, want het is net de dader die het probleem is.

“Onverdraagzame jongeren vallen homokoppel aan.”

“Per maand vermoorden gemiddeld drie mannen hun (ex-)partner.”

“Amerikaanse politieagenten vermoorden veel vaker zwarten dan blanken.”

Dat klinkt toch ietwat anders, niet?

De burgemeester van Rotterdam heeft dat alvast begrepen. Hij spreekt de jongeren die gisteren de stad vernielden vlakaf aan. En zo hoort het ook. De daders aanspreken op hun wandaden. Zeggen: “Wat gij gedaan hebt, is fout. En waag het niet dat nog eens te doen, want dat pikken we niet,” of welke variant daarvan naargelang de context van toepassing is.

Januari: The Underground Railroad (Colson Whitehead)

Ja mannekes, dit boek…

Ik wilde het aanvankelijk niet lezen, uit angst dat ik er teveel van overstuur zou raken (wat ook gebeurd is), maar ik ben blij dat ik het toch gelezen heb.

Whitehead katapulteert je genadeloos vanaf de eerste bladzijden in de horror die de geschiedenis uitmaakt van elke Amerikaan met Afrikaanse roots -een nachtmerrie waarvoor onze Europese voorvaderen verantwoordelijk waren. Dat alleen al was voor mij voldoende reden om de rit aan te vatten en uit te zitten.

De gruwel die beschreven wordt, is jammer genoeg niet fictief; de schrijver heeft zich gebaseerd op historische bronnen. Dat geeft het boek een impact die je hele referentiekader aan het wankelen brengt, maar daarover zal ik misschien later een aparte blogpost schrijven. Eerst de boekbespreking.

Het is echt een Goed Boek -veel meer dan enkel een rondleiding door het martelmuseum van de slavernij. De taal is uitgekiend en efficiënt (zoals ik het graag heb), het hoofdpersonage zowel krachtig als kwetsbaar, de opbouw strak en logisch. Het verhaal leest als een trein. En dat brengt ons bij het thema: de ondergrondse spoorweg.

De term “underground railroad” is een Amerikaans begrip dat verwijst naar een netwerk van geheime routes en onderduikadressen, waarlangs weggelopen slaven uit het zuiden konden ontsnappen naar het noorden. Toen Whitehead als kleine jongen over de “underground railroad” hoorde, stelde hij die zich aanvankelijk voor als een echte ondergrondse spoorweg. En dat idee heeft hij voor het boek gebruikt: zijn heldin Cora ontsnapt uit een katoenplantage in Georgia, en komt via deze fictieve spoorlijn via opeenvolgende stations in verschillende staten terecht. Elk van die staten staat symbool voor een bepaalde fase in de Grote Oorlog tussen zwart en wit. Dat spectrum maakt van dit boek de perfecte inleiding tot het drama van de slavernij. Bovendien fungeert het als canvas voor een uitgebreide reeks personages (de weggelopen slaaf, de blanke die zijn leven riskeert om zwarten te helpen, de slavenvanger, de hoogopgeleide mulat, de blanke arts die op zwarten experimenteert,… ) die het verhaal extra diepgang geven.

Ik wilde schrijvers met Afrikaanse roots lezen om meer over racisme te weten te komen. Wel, een meer beklijvend compendium had ik me niet kunnen wensen. Het fantastische element in combinatie met de zware, historische achtergrond, met daarbovenop de beklijvende saus van het kat-en-muisspel tussen runaway en slavenvanger werkt perfect. Bovendien voel je dat dit boek lijnen uitwerpt naar zowel het verleden, het heden als de toekomst. Maar je moet er wel de horror bijnemen, dus ik zou het niet aanraden aan lezers die er wakker van liggen wanneer er iemand in een boek levend verbrand wordt.

Om in schoonheid te eindigen, wil ik Elijah Lander, een van de nevenpersonages in het boek te citeren. Als zoon van een blanke vader en Afrikaanse moeder zegt hij: “I´m what the botanists call a hybrid. (..) A mixture of two different families. In flowers, such a concoction pleases the eye. When that amalgamation takes its shape in flesh and blood, some take great offense. In this room we recognize it for what it is -a new beauty come into the world, and it is in bloom all around us.”

USA

Ik ben aan het lezen in The Underground Railroad van Colson Whitehead, een boek even gruwelijk als geweldig. Een uitgebreide bespreking volgt wanneer ik het uit heb, maar in het licht van de recente gebeurtenissen in de VS wou ik al even dit citaat delen:

They´d never seen the likes of this, but they´d leave their mark on this new land, as surely as those famous souls at Jamestown, making it theirs through unstoppable racial logic. If niggers were supposed to have their freedom, they wouldn´t be in chains. If the red man was supposed to keep hold of his land, it´d still be his. If the white man wasn´t destined to take this new world, he wouldn´t own it now.

Here was the true Great Spirit, the divine thread connecting all human endeavor -if you can keep it, it is yours. Your property, slave or continent.

The American imperative.

Je bezit, slaaf of continent.

Je presidentschap.

Mijn ervaring met Tinder

Mijn man en ik zaten afgelopen weekend aan tafel met een vriend die single is, en het gesprek kwam op Tinder. Nu stamt onze relatie van lang voor de datingapps; wij hebben elkaar gevonden op een Erasmus-uitwisseling, en in plaats van likes en swipes werkten wij met steelse blikken en grapjes, en onze superswipe waren de briefjes onder elkaars deur.

Tijdens het gesprek over Tinder vingen we van elkaar weer steelse blikken op. Zouden we? Ik weet niet meer wie het voorstel het eerst verwoordde, maar zoals dat gaat wanneer je al meer dan tien jaar getrouwd bent, kwam het idee gelijktijdig in ons op. Wat als we allebei een profiel aanmaakten, en keken wie het meeste likes kreeg? Geen matches natuurlijk, we gingen niet op Tinder om toekomstige partners te zoeken. Enkel om te zien of we nog goed in de markt lagen. Voor de lol. Haha.

Dus maakten we beiden een profiel aan voor onszelf, met de meest beperkte informatie, en een paar leuke foto´s. En toen gingen we op zoek naar elkaar. Op Tinder. We zetten de actieradius zo klein mogelijk (tussen 38 en 42 jaar, op maximaal een paar kilometer afstand), en gingen profielen zitten wegswipen tot we elkaar zouden tegenkomen.

Nu werd het al snel duidelijk dat die apps uiteraard gemaakt zijn om je ertoe te verleiden over te stappen van de gratis versie naar de betalende. Dus je zal vast niet zomaar van de eerste keer iedereen te zien krijgen die het beste bij je past. Ik kreeg het gevoel dat er heel wat logaritmes te pas kwamen aan de informatie die je verstrekt wordt, en dat er vooral in het begin valse profielen tussenzaten. Want ik weet niet waar die topmodellen die zich volgens Tinder op 6 kilometer van mijn deur bevinden, zich overdag verscholen houden. Interessant was ook dat ik, meekijkend over de schouder van mijn man, kon zien dat er in het andere kamp op een analoge manier gewerkt werd: normale vrouwen, en dan van tijd tot tijd een waanzinnig knappe dame, zogezegd vlak om de hoek. En zowel bij de mannen als de vrouwen kwam er een evenredig aantal profielen langs zonder hoofd -enkel een gestroomlijnd lijf.

Tegen dat we 5 minuten mannen en vrouwen hadden zitten wegvegen, kon het ons al gestolen worden hoeveel likes we zouden krijgen, en wilden we alleen nog maar elkaar tegenkomen. Maar mijn man was zo snel aan het swipen dat hij per ongeluk mijn profiel had weggeveegd. (“Oei, was jij dat? Heb jij de naam Cat gebruikt?”) En hij kon de terug-knop niet gebruiken, want dat kon alleen in de betalende versie. Dus veranderde hij wat aan de instellingen, in de hoop dat ik weer zou opdagen, maar dat gebeurde niet. En zelf kreeg ik de melding dat ik door de hele stapel mannen gegaan was, maar mijn eigen man was ik niet tegengekomen.

Dus daar zaten we, in de zetel, naast de liefde van ons leven die we op Tinder maar niet konden vinden. De perfecte anti-reclame. We hebben er eens hartelijk om gelachen en hebben de profielen verwijderd. En ons beide pollekes gekust dat we elkaar al gevonden hebben.

PS: Hade heeft me een plaatsje gegeven op haar podcast om het nieuwjaarsgedicht voor te lezen! Dus als je het graag eens hoort, dan kan dat hier:

Nieuwjaarsgedicht over 2020

Precies één jaar geleden

lachten wij nog zeer luid

bij het zien van Aziaten

met een masker op hun snuit

maar toen wij zelf terecht kwamen

in de thuisonderwijs-hel

met de supermarkt als vakantie-uitstap

toen verging het lachen ons wel

plots leefden we in bubbels

en het vergde heel wat tact

om de ander mee te delen:

“jij bent niet mijn knuffelcontact”.

we leerden Skypen en Zoomen

of we dat nu wilden of niet

we leerden eindelijk tegoei onze handen wassen

en niezen als niemand het ziet

we kregen een snelcursus virologie

van superster-virologen

en zielig starend uit het raam

zagen wij voor onze ogen

de natuur openbloeien in al haar pracht:

vogels, walvissen, tijgerinnen

en je zag aan hun blik dat elk dier dacht:

hou die mensen nog maar even binnen