Elf nalezers waren bereid mijn boek onder de loep te nemen, waaronder een germanist, een schrijver, een dichter, een bibliothecaris, een acteur, een communicatiewetenschapper, een leerkracht (*) en nog een aantal doorgewinterde, kritische lezers. De jongste is achteraan in de twintig, de oudste in de zeventig. Tien Vlamingen en een Nederlandse. Drie mannen en acht vrouwen. Ik zou het wel nog graag laten lezen aan iemand uit Senegal en aan een paar Spanjaarden, maar ik ken geen Senegalezen (doorverwijzen mag altijd), en wat betreft die Spanjaarden, daarvoor moet het natuurlijk eerst vertaald worden.
Met hun praktische tips ter verbetering ben ik nu aan de slag. Maar een greep uit hun leeservaringen kan ik alvast met jullie delen:
“Je kunt echt merken dat je niet iemand bent die over Spanje schrijft, maar iemand die in Spanje woont en schrijft. Jij bent daar, en ik dus ook als ik het lees.”
“Ik las het gisteravond uit, en vond het prachtig. De personages zijn zo levensecht, ik zou ze meteen willen leren kennen, gaan bezoeken of uitnodigen. Toen ik wakker werd, dacht ik er meteen aan terug en toen moest ik moeite doen om niet te wenen. Nu eigenlijk nog.”
“Wat een pageturner heb je geschreven! Op twee avonden heb ik alles gelezen. Dit boek moet niet alleen worden uitgegeven, maar ook vertaald.”
“Ik heb je manuscript in twee keer uitgelezen. Dat wil heel wat zeggen, want ik ben een trage lezer. Ik kan eigenlijk niet veel meer zeggen dan dat ik het heel heel goed vind. Het verhaal zit goed in elkaar, de personages zijn zeer levensecht, en vooral het is heel mooi geschreven. Je stijl is sinds acht jaar geleden sterk geëvolueerd, vind ik. Geen clichés, mooie rake beschrijvingen van gemoedstoestanden, die nooit gaan vervelen.”
“Leest vlot weg. Wekt de gevoelens van die 1ste lockdown heel goed weer op. Sterk hoe je de lezer moeiteloos doorheen de 3 (meer zelfs eigenlijk) verschillende verhaallijnen loodst. Vernuftige plot.”
“Kreeg ik kippenvel? Moest ik tranen met tuiten huilen? Oh my God, WAT EEN GOED BOEK SCHREEF JIJ!! Ik ben van mijn sokken geblazen…”
Dat geeft alvast moed 🙂
(*) Wat daar tegenwoordig de regel voor is weet ik niet, maar ik gebruik uit principe geen gendervormen bij beroepen.