Ik heb geen abonnement op de Standaard, dus de meeste artikels op de site kan ik niet lezen. Maar af en toe scroll ik eens door de krantenkoppen, en daar las ik afgelopen zondag deze inleiding:
“Het ziet ernaar uit dat Spanje het eerste land wordt met menstruatieverlof. Een nieuwe generatie vrouwen wil niet langer discreet zijn over maandstonden, ook niet op de werkvloer. Is de mens gebaat bij dat menstruatiefeminisme?“
En ik dacht: menstruatiefeminisme?
What the f*ck?
Hier zit een van die “nieuwe generatie” vrouwen die niet langer “discreet wil zijn” over maandstonden, zélfs niet op de werkvloer (moest ik mij daarop begeven). Een van mijn “menstruatiefeministische” strategieën is deze: ik zeg niet eens meer dat ik mijn regels heb. Ik zeg dingen als: “vandaag moet ik het wat langzamer aan doen, want ik heb behoorlijk wat bloed verloren.”
Dan kijken mensen soms een beetje verschrikt, zeggen ze: oei, bloed verloren? Gaat het?
En dan zeg ik: ja hoor, maar wel wat moeilijker dan anders. Want ik heb mijn regels.
Dan zie ik de meeste vrouwen begrijpend knikken.
Ik ben overgestapt op die bloederige inleiding, want als ik meteen zeg “ik heb mijn regels”, dan krijg ik nooit een “oei, gaat het?” en wordt er ook geen rekening gehouden met het feit dat ik op dat moment zwakker ben dan normaal en minder goed kan presteren.
Maar eigenlijk is dat geen “menstruatiefeminisme”, eigenlijk is dat gewoon de zaken benoemen zoals ze zijn. De helft van de wereldbevolking beleeft gedurende het grootste deel van hun leven maandelijks een paar dagen waarin ze bloed verliezen, buikrampen hebben, en met nog een aantal andere problemen af te rekenen krijgen die afhankelijk zijn van persoon van persoon. Voor menstruerende mensen is dat maandelijkse kost, maar o wee als je erover durft praten. Dan ben je kennelijk een “menstruatiefeminist”. En al helemaal wanneer je dat enge, bloederige onderwerp durft aansnijden op de werkvloer. Op de wérkvloer! Stel je voor.
Zelf krijg ik mijn pijnlijke uterus nog wel op de metro gesleept, wanneer ik tijdens “die tijd van de maand” ergens heen moet, maar ik ken vrouwen die gedurende de eerste dagen van hun regels lijkbleek en onder de pijnstillers naar hun werk moeten. Ik zie niet in waarom mensen die openlijk praten over die pijn en het recht opeisen daar een doktersbriefje voor te mogen vragen het label “menstruatiefeminist” opgekleefd moeten krijgen.
Ik hoor wel eens zeggen dat we in België al lang de gelijkwaardigheid tussen man en vrouw bereikt hebben, maar zolang we niet openlijk en op een volwassen manier kunnen praten over maanstonden zonder dat daarbij de labelmaker van het patriarchaat wordt bovengehaald, zou ik er niet van uitgaan dat we er al zijn.
En om te antwoorden op die vraag van De Standaard: ja, álle mensen zijn gebaat bij feminisme. Zowel bij menstruatiefeminisme, bh-feminisme, veganistisch feminisme, klimaatfeminisme, antiverkrachtingsfeminisme, antiloonklooffeminisme en alle andere soorten feminisme die machistas met een hang naar neologismen ons nog naar het hoofd willen slingeren.
Laat maar komen, die etiketten.
Dan leggen we een plakboek aan.