Kwaad bloed

Ik heb geen abonnement op de Standaard, dus de meeste artikels op de site kan ik niet lezen. Maar af en toe scroll ik eens door de krantenkoppen, en daar las ik afgelopen zondag deze inleiding:

Het ziet ernaar uit dat Spanje het eerste land wordt met menstruatieverlof. Een nieuwe generatie vrouwen wil niet langer discreet zijn over maandstonden, ook niet op de werkvloer. Is de mens gebaat bij dat menstruatiefeminisme?

En ik dacht: menstruatiefeminisme?

What the f*ck?

Hier zit een van die “nieuwe generatie” vrouwen die niet langer “discreet wil zijn” over maandstonden, zélfs niet op de werkvloer (moest ik mij daarop begeven). Een van mijn “menstruatiefeministische” strategieën is deze: ik zeg niet eens meer dat ik mijn regels heb. Ik zeg dingen als: “vandaag moet ik het wat langzamer aan doen, want ik heb behoorlijk wat bloed verloren.”

Dan kijken mensen soms een beetje verschrikt, zeggen ze: oei, bloed verloren? Gaat het?

En dan zeg ik: ja hoor, maar wel wat moeilijker dan anders. Want ik heb mijn regels.

Dan zie ik de meeste vrouwen begrijpend knikken.

Ik ben overgestapt op die bloederige inleiding, want als ik meteen zeg “ik heb mijn regels”, dan krijg ik nooit een “oei, gaat het?” en wordt er ook geen rekening gehouden met het feit dat ik op dat moment zwakker ben dan normaal en minder goed kan presteren.

Maar eigenlijk is dat geen “menstruatiefeminisme”, eigenlijk is dat gewoon de zaken benoemen zoals ze zijn. De helft van de wereldbevolking beleeft gedurende het grootste deel van hun leven maandelijks een paar dagen waarin ze bloed verliezen, buikrampen hebben, en met nog een aantal andere problemen af te rekenen krijgen die afhankelijk zijn van persoon van persoon. Voor menstruerende mensen is dat maandelijkse kost, maar o wee als je erover durft praten. Dan ben je kennelijk een “menstruatiefeminist”. En al helemaal wanneer je dat enge, bloederige onderwerp durft aansnijden op de werkvloer. Op de wérkvloer! Stel je voor.

Zelf krijg ik mijn pijnlijke uterus nog wel op de metro gesleept, wanneer ik tijdens “die tijd van de maand” ergens heen moet, maar ik ken vrouwen die gedurende de eerste dagen van hun regels lijkbleek en onder de pijnstillers naar hun werk moeten. Ik zie niet in waarom mensen die openlijk praten over die pijn en het recht opeisen daar een doktersbriefje voor te mogen vragen het label “menstruatiefeminist” opgekleefd moeten krijgen.

Ik hoor wel eens zeggen dat we in België al lang de gelijkwaardigheid tussen man en vrouw bereikt hebben, maar zolang we niet openlijk en op een volwassen manier kunnen praten over maanstonden zonder dat daarbij de labelmaker van het patriarchaat wordt bovengehaald, zou ik er niet van uitgaan dat we er al zijn.

En om te antwoorden op die vraag van De Standaard: ja, álle mensen zijn gebaat bij feminisme. Zowel bij menstruatiefeminisme, bh-feminisme, veganistisch feminisme, klimaatfeminisme, antiverkrachtingsfeminisme, antiloonklooffeminisme en alle andere soorten feminisme die machistas met een hang naar neologismen ons nog naar het hoofd willen slingeren.

Laat maar komen, die etiketten.

Dan leggen we een plakboek aan.

Advertentie

Ken Je Belgen Quiz

Nu we het toch over Bekende Vlamingen hebben: hier een paar Belgen die volgens mij niet bekend genoeg zijn (ik kende er alvast maar één van). Wie gaat de uitdaging aan en doet het beter?

Dit zijn de namen waaruit je kan kiezen: Marie Popelin –  Isabelle Gatti de Gamond –  Hélène Dutrieu– Frédérique Petrides – Gabriëlle Petit – Isala Van Diest

De links in de beschrijvingen brengen je bij de juiste antwoorden.

  1. Belgisch wielrenner, stuntvrouw en piloot. Ze was de eerste vrouw in België en de tweede vrouw ter wereld die een vliegbrevet behaalde.
  2. De eerste vrouw die in België haar rechtenstudie afrondde. Ze kon echter nooit als advocaat aan de slag, want ze werd niet tot de balie toegelaten (dit werd haar geweigerd op basis van haar “vrouwelijke natuur” en “sociale rol”).
  3. Belgische dirigent die in 1923 in New York het vrouwenorkest Orchestrette Classique oprichtte. Ook leidde ze onder andere West Side Community Concerts en de Student Symphony Society of New York, en gaf ze de nieuwsbrief Women in Music uit.  
  4. De eerste Belgische vrouwelijke huisarts. Haar diploma haalde ze in Zwitserland, want in België kon dat toen (rond 1870) nog niet.
  5. Oprichter van de eerste middelbare scholen voor meisjes in België, zeer tegen de zin van de Katholieke Kerk.
  6. Verzetstrijder in de Eerste Wereldoorlog. Ze werd verraden en geëxecuteerd voor het vuurpeloton in Schaarbeek. Haar standbeeld op het Brusselse Sint Jansplein is het eerste standbeeld op Europese bodem voor een vrouw uit de arbeidersklasse.

Een beetje feminisme tijdens het weekend, moet kunnen he 🙂

Stamverband (2)

Een interessante opmerking van een lezer bracht deze vraag naar boven:

mag je als blogger wel beweren dat je niet geïnteresseerd bent in het persoonlijke leven van bekende mensen, wanneer je zelf over persoonlijke zaken schrijft via een medium waar eender wie je kan lezen?

Ruikt dat naar grootheidswaanzin? Zo van: lezen jullie mijn gedoe maar; ik voel mij er zelf te goed voor?

Nu ga ik niet beweren dat hoogmoed me volledig vreemd is, want in dromen zie ik mezelf wel eens als President van de Wereld alles op orde brengen (en word dan gelijk heel erg moe van het idee alleen al), maar misschien moeten er bij die vorige post een paar kanttekeningen gemaakt worden, zodat we elkaar niet misverstaan.

Ten eerste: ik denk dat ik me verkeerd uitgedrukt heb toen ik schreef dat ik niet geïnteresseerd ben in “mensen die ik niet persoonlijk ken”. Ik bedoelde daarmee dus Bekende Vlamingen enzo, mensen met wie er geen tweerichtingsverkeer mogelijk is. Ik heb al zo vaak berichten gekregen van mensen die ik van haar noch pluim kende, maar die me een mailtje hadden gestuurd om te zeggen dat ze naar Valencia op vakantie kwamen, en of we eens konden afspreken. En wanneer het praktisch te regelen was, hebben we dat dan ook gedaan. Dat was altijd heel aangenaam. Sommigen van hen zijn hier ook over de vloer geweest, ook al was het de eerste keer dat we elkaar zagen.

Ten tweede besefte ik tijdens het lezen van de commentaren dat het woord “stam” voor velen een beslotener concept is dan hoe ik dat zelf zie. Iedereen die hier meeleest en meedenkt en/of meeschrijft hoort voor mij ook bij die stam. Er zijn trouwens maar een honderdtal mensen die deze blog stelselmatig volgen, en met de meesten van hen heb ik ook al eens contact gehad buiten de blog. Ik zit dus echt niet op een ivoren toren ofzo. Misschien had ik in plaats van “stam” het woord “leefgemeenschap” moeten gebruiken, dat is een wat bredere term, niet? Dus dat, leefgemeenschap. De mensen waarmee contact mogelijk is.

Ten derde: ik beschrijf in de vorige post hoe mijn eigen interesse geëvolueerd is, maar dat wil niet zeggen dat ik neerkijk op mensen die het anders doen dan ik. Die post gaat vooral over het negatieve effect dat die BV-cultus had op mijn zelfvertrouwen. Maar andere mensen zijn daar misschien helemaal niet vatbaar voor, dus voor hen kan het dan geen kwaad.

Soit, ik hoop dat hiermee een paar misverstanden van de baan zijn geruimd…

Stamverband

Tijdens mijn studentenjaren had ik een ritueel. Wanneer ik op vrijdagavond mijn vuile was van Gent naar Kapellen getransporteerd had, ging ik in het ouderlijk huis aan de eettafel zitten en at een boterham, meestal met chocoladekorrels. Tijdens het eten las ik dan de Humo.

Na een boterham of drie stopte ik met eten, maar ik bleef doorlezen tot ver na middernacht. We spreken hier over de jaren rond de eeuwwisseling (hoe historisch klinkt dat), dus van smartphones was er nog geen sprake. Maar toch had dat lezen, nu ik erop terugkijk, veel gemeen met scrollen langs instagramposts, twitterfeeds of facebookpagina´s. Alleen was het toen een papieren Humo. Toegegeven, daar stonden ook nuttige artikels in (zoals je ook nuttige informatie tegenkomt tijdens het scrollen), maar ik herinner me vooral het selecte groepje van Bekende Vlamingen dat steeds terugkeerde, altijd dezelfde acteurs en actrices, radiopresentatoren, televisiegezichten. Voor de zoveelste keer de levensperikelen van Vic De Wachter, opnieuw de zielenroerselen van Joke De Vynck. De helft van de tijd Roos Van Acker op de cover. Het gaf me heel erg het gevoel dat er in Vlaanderen een groep van coole mensen was die het gemaakt hadden, en dat als je nooit in de Humo had gestaan, dat je dan niet cool was.

Het keerpunt kwam toen ik al een paar jaar in Spanje woonde en op bezoek was bij een vriendin in België. Er lag een Humo op haar keukentafel. De Bekende Vlaming op de cover was mij totaal Onbekend.

Nu, na dertien jaar Spanje, ben ik de Bekende Vlamingen volledig ontwend, en aangezien ik hier zelden tv kijk en geen magazines lees, zijn er ook geen Bekende Spanjaarden voor in de plaats gekomen. Heerlijk is dat. Ik heb niet meer het gevoel dat er een groep mensen boven me staat die cooler, interessanter of belangrijker is dan ik. Dat er een groep mensen is die meer aanzien zou verdienen dan anderen. Tijdens die twee jaar waarin ik op instagram zat, werd het me ook duidelijk dat ik niet het minste interesse meer kan opbrengen voor het persoonlijke leven van mensen die ik niet persoonlijk ken. Het kan me gestolen worden wat ze eten of drinken, met wie ze seks hebben, of hoe hun tuin eruit ziet. I can´t be bothered.

Het is trouwens een onnatuurlijk fenomeen, iemand te kennen die jou niet kent. Dat is niet hoe wij honderdduizenden jaren lang geleefd hebben. Mensen leefden in een stam, en daar kende iedereen elkaar. En er was waarschijnlijk ook wat vredevol of conflictueus contact met andere stammen, maar dat zal het dan wel ongeveer geweest zijn.

Dus concentreer ik mij nu op mijn stam, en dat is een pak bevredigender dan de Humo lezen. Want met de mensen van mijn stam sta ik op gelijke voet. Met elk van hen heb ik een andere relatie, naargelang de chemie tussen onze persoonlijkheden en de raakvlakken tussen de praktische kanten van ons leven. Sommigen onder hen zie ik bijna dagelijks, anderen maandelijks, zij die in België wonen met wat geluk jaarlijks. Met sommigen wissel ik minutenlange spraakberichtjes uit, met anderen kan ik zwijgend op een bankje zitten. Er zijn mensen met wie ik af en toe mail over diepgaande onderwerpen, er zijn er met wie ik een oppervlakkig praatje sla wanneer we elkaar tegenkomen bij het uitlaten van de hond.

Dat is de stam waar ik deel van uitmaak. Dat zijn de mensen waarin ik geïnteresseerd ben.

Als ik mij nu nog tot na middernacht in het leven van een ander verdiep, is het omdat ze het mij zelf vertellen.

Wat Mallory zei

Mallory McMorrow, senator voor de democraten in Michigan, werd onlangs door haar Republikeinse collega beschuldigd van grooming en het seksualiseren van kinderen. Je kan dus al raden waar McMorrow voor staat: LGBTQ-rechten, groene energie en het onderwijzen van de geschiedenis van slavernij.

Niet dat ik hier nu reclame wil maken voor de Democraten -er zit uiteindelijk nog altijd een oude, witte man op de troon in de VS. Maar ik blijf wel zoeken naar de witte raven, waarvan er volgens mij toch meer in de politiek zitten dan we denken (laat ons hopen). Dus hierbij het stevige antwoord van McMorrow op de laster.

Enjoy.

“I didn´t expect to wake up yesterday to the news that the senator from the 22nd district had overnight accused me by name of grooming and sexualising children in an e-mail fundraising for herself. So I sat on it for a while, wondering: why me?

And then I realised: because I am the biggest threat to your hollow, hateful scheme. Because you can´t claim that you are targeting marginalized kids in the name of “parental rights” if another parent is standing up to say: no.

So then what? Then you dehumanize and marginalize me. You say that I´m one of them. You say: she´s a groomer, she supports pedophilia, she wants children to believe that they´re responsible for slavery and to feel bad about themselves because they´re white.

Well, here´s a little bit of background about who I really am.

Growing up my family was very active in our church, I sang in the choir, my mum taught CCD. One day our priest called a meeting with my mum and told her she was not living up to the church´s expectations and that she was disappointing. My mum asked why. Among other reasons she was told it was because she was divorced and because the priest didn´t see her at mass every Sunday. So where was my mum on Sundays? She was at the soup kitchen, with me.

My mum taught me at a very young age that Christianity and faith was about being part of a community, about recognizing our privilege and blessings, and doing what we can to be of service to others, especially people who are marginalized, targeted and who had less, often unfairly. I learned that service was far more important than performative nonsense as being seen in the same pew every Sunday or writing “christian“ in your twitter bio and using that as a shield to target and marginalize already marginalised people.

I also stand on the shoulders of people like father Tedd Hesburgh, the longtime president of the university of Notre Dame, who was active in the civil rights movement, who recognized his power and privilege as a white man, a faith leader, and head of an influential and well respected institution. And who saw black people in this country being targeted and discriminated against and beaten, and reached out to lock arms with Dr Martin Luther King Junior, when he was alive, when he was unpopular and risky, and marching alongside them to say: we´ve got you. To offer protection and service and allyship, to try to right the wrongs and fix injustice in the world.

So who am I? I am a straight, white, christian, married, suburban mum who knows that the very notion that learning about slavery or redlining or systemic racism somehow means that children are being taught to feel bad or hate themselves because they´re white is absolute nonsense. No child alive today is responsible for slavery. No one in this room is responsible for slavery. But each and every single one of use bears responsibility for writing the next chapter of history. Each and every single one of us decides what happens next and how we respond to history and the world around us. We´re not responsible for the past. We also cannot change the past, we can´t pretend that it didn´t happen or deny people their very right to exist.

I am a straight, white, christian, married, suburban mum. I want my daughter to know that she is loved, supported and seen for whoever she becomes. I want her to be curious, empathetic and kind. People who are different are not the reason that our roads are in bad shape after decades of disinvestment or that healthcare costs are too high or that teachers are leaving the profession. I want every child in this state to feel seen, heard and supported, not marginalized and targeted because they are not straight, white and christian. We cannot let hateful people tell you otherwise, to scapegoat and deflect from the fact that they´re not doing anything to fix the real issues that impact people´s lives . And I know that hate will only win of people like me stand by and let it happen.

So I want to be very clear right now. Call me whatever you want. I hope you brought in a few dollars, I hope it made you sleep good last night. I know who I am, I know what faith and service means and what it calls for in this moment. We will not let hate win.”

Wie won het Eurovisiesongfestival 2022?

Spanje he.

Dat is alvast wat ik hier gehoord heb.

Aja, want die zogenaamde eerste plaats voor Oekraïne, dat waren alleen maar punten uit medelijden.

En die tweede plaats voor het UK kan ook geschrapt worden, want hallo, het UK hoort toch niet meer bij Europa? Brexit enzo?

Du-us: Spanje heeft het Eurovisiesongfestival gewonnen.

Y ya está.

De mythe van de beste vriendin

Dit is mijn vertaling van het hoofdstuk “El mito de la mejor amiga” uit het boek Morder la manzana van Leticia Dolera, actrice, schrijver en regisseur van onder andere de film Requisitos para ser una persona normal (Requirements to be a normal person) en de serie Vida Perfecta (Perfect Life).

“Tijdens de jaren waarin ik op school gepest werd, had ik twee beste vriendinnen. Eerst de ene en daarna de andere, want allebei tezamen op hetzelfde moment, dat kon om één of andere vreemde reden niet. Je kon zoveel vriendinnen hebben als je wou, maar slechts één daarvan kon de titel van “beste vriendin” dragen. Klinkt bekend, niet?

Alle meisjes uit mijn klas hadden een beste vriendin. Of je er één had of niet, en wie het was, waren vragen die we elkaar met regelmaat stelden. Het was een concept waarover we lazen in de tijdschriften voor pubermeisjes die we kochten, waarin we, om ons volwassen te voelen, vragenlijsten invulden over vrouwelijkheid, vriendschap en seks (zonder te weten wat het precies was).

Die vragenlijsten en artikels hadden titels zoals deze (opgepast, dit zijn geen verzinsels, ik heb ze overgenomen uit echte magazines, en niet die uit de jaren ‘ 90, maar magazines van NU):

“Wat voor beste vriendin ben jij?”

“Is zij echt je beste vriendin?”

“Welk model zou jouw beste vriendin kunnen zijn?”

“Wat doe je wanneer je beste vriendin en jij allebei dezelfde jongen leuk vinden?”

En zo verliep ons socialisatieproces, met de mythe van de beste vriendin in onze verbeelding. Het was iets onontkoombaars, je zag het in films, tijdschriften en op tv. Onlangs nog had Paris Hilton een programma over dit thema: “My BFF, My Best Friend Forever“.

Ieder van ons, meisjes, kon een ander meisje de titel van beste vriendin geven. In mijn herinnering was het iets verschrikkelijks om die beslissing te moeten nemen. Maar erger nog was het te moeten leven met de druk om die titel te verkrijgen. En als je eenmaal tot beste vriendin verkozen was, wat gebeurde er dan wanneer je ruzie kreeg met je beste vriendin? Nou, dan stond je er alleen voor, verloren in de wereld. En al helemaal in mijn geval.

Er bestaat een zekere analogie tussen de mythe van de beste vriendin en die van de romantische liefde: het is voor eeuwig en altijd, zonder hem (of haar) leven is onmogelijk, het is niet te vergelijken met wat je eerder gevoeld hebt, er komt bezit en jaloezie bij kijken. Indien niet, dan is het geen echte liefde/vriendschap, en wanneer het voorbij is, is dat het einde van de wereld.

Leerde je een ander meisje kennen waarmee je het goed kon vinden, waarmee je wilde spelen of muziek beluisteren of praten… Wat dan? Nou, dan waagde je je op gevaarlijk terrein. De titel van beste vriendin was immers exclusief en zodanig waardevol dat het aanvaarden van een tweede titel een devaluatie inhield van de titel die je al had, waardoor je een “slechte beste vriendin” werd, wat je de titel onwaardig maakte. Gruwel en stress!

Ik heb ooit de pijnlijke transitie beleefd van de ene beste vriendin naar de andere. Er kwam jaloezie bij kijken en de angst dat mijn beste vriendin erachter zou komen dat ik soms een ander meisje opbelde, dat ze zich niet meer de meeste bijzondere vriendin van de wereld zou voelen omdat ik ook graag met iemand anders optrok… Bovendien moest ik mijn beste vriendin extra dankbaar zijn, want ik werd gepest, en zij durfde de gevestige orde trotseren die geïnstalleerd was door de coole kinderen van de klas.

Het was een zware overgang. Gedurende een tijd waren we met z´n drieën beste vriendinnen. Het voelde alsof we met een oude mythe braken om een nieuw verhaal te schrijven, maar uiteindelijk verloren we het van de sociale druk. “Jaja, drie beste vriendinnen,” werd ons gezegd, ” maar wie is de beste vriendin van wie?” Ik stelde voor om cirkelvormig te werk te gaan, als in: ik zal Marinas beste vriendin zijn, en Aina mijn beste vriendin, en dan is Marina de beste vriendin van Aina, en… En daar raakte ik in de knoop.

Uiteindelijk kon Aina de druk niet meer aan en zocht zich een exclusieve beste vriendin, zoals het hoorde. We schreven elkaar afscheidsbrieven, ik huilde toen ik ze las, en mijn vriendin ook, vermoed ik. Kortom, een drama, maar bovenal een nodeloos drama.

De jongens daarentegen waren (op enkele uitzonderingen na) vrij van deze mythe. Ze speelden in groep en niemand vroeg hen wie hun beste vriend was. In plaats van zich bezig te houden met vragenlijsten in tijdschriften (er waren geen magazines voor jongens!) kregen ze de boodschap dat voetbal hun ding was (en voetbal is een groepssport).

De meisjes hadden ook groepjes, maar altijd hing de mythe van de beste vriendin er omheen. En laat mij je één ding zeggen: ik wil niet één beste vriendin. Ik wil er véél.

Want ik zie hen allemaal graag.”

Dingen die je kan doen in 5 minuten

Voor het geval je eens vijf minuten tijd hebt en je weet niet weet wat te doen. Dan is zo´n lijstje handig, want als je er te lang over moet nadenken, heb je voor je het weet nog maar vier minuten. Of drie. (Wellicht is deze lijst eindeloos, dus wie nog ideeën heeft, mag die in de commentaren zetten.) (Geweldadige voorstellen -een konijn slachten, afrekenen met een vervelende buurman, etc.- worden niet aanvaard, ook alles wat met seks te maken heeft, valt buiten het bestek van deze blog.)

  • niets
  • een gedicht lezen (in stilte of hardop, voor jezelf of voor een ander)
  • een tekeningetje maken
  • de afwasmachine uitladen
  • iets vouwen van origami (bijvoorbeeld een kraanvogel)
  • iemand kietelen
  • iemand knuffelen
  • een lavabo schoonmaken
  • je ogen dichtdoen en luisteren
  • iemand anders of jezelf een massage geven
  • een liedje zingen
  • een muziekinstrument bespelen
  • een kaartje schrijven (bijvoorbeeld een verjaardagskaart)
  • mediteren
  • een tatoeage op de rug van je hand tekenen
  • tot 300 tellen
  • iemand vragen hoe het gaat en luisteren naar het antwoord
  • met iemand een handklapspelletje spelen (“toen onze mops een mopsje was”)
  • een yoga-oefening doen of gewoon wat stretchen
  • een herinnering ophalen en ze met gesloten ogen herbeleven
  • een column lezen in een magazine
  • een dankgebedje zeggen
  • een wasmachine insteken
  • je haar borstelen (als je dat hebt)
  • het haar van iemand anders borstelen (als die persoon dat heeft)
  • in het geval van lang haar: een staart maken of vlechten
  • timen hoe lang je je adem kan inhouden (en dan liefst twee minuten overhebben om weer op adem te komen)
  • een boek of ander object met een platte kant op je hoofd balanceren
  • op je handen of op je hoofd gaan staan
  • even wegdromen
  • hardop lachen
  • je fietsbanden oppompen
  • een liedjestekst overschrijven
  • een “voor en tegen” lijstje maken over een moeilijke beslissing
  • iets wat al een tijdje ligt te slingeren op zijn plaats leggen
  • de mensen om je heen observeren
  • deze blog lezen en hieronder een commentaar schrijven

Menu

Hoe ironisch is het dat de enige Whatsappgroep die ik, de grote Facebook-scepticus, ooit heb opgezet, na bijna tien jaar niet alleen nog steeds functioneel is, maar zelfs zeer succesvol? *insert visioen van Zuckerberg die me uitlacht in mijn gezicht* De groep begon met een handvol ouders van klasgenootjes van mijn dochter, en gaandeweg sloten zich steeds meer mensen aan. Patrulla Padrina doopten we de groep, een woordspeling op Patrulla Canina, de Spaanse naam van de tekenfilmreeks Paw Patrol, waar onze kinderen in die tijd fan van waren.

Een paar keer per jaar gaan de moeders van de patrulla uit eten. Dan wordt er in de groep met uurroosters gepuzzeld en met kinderen geschoven totdat elke mama die mee wil, vrij is. Vaders spreken dan soms onderling af om met de kinderen ergens anders naartoe te gaan.

Een paar weken geleden was het weer zover, en zat ik in het gezelschap van elf andere mama´s in een bar in Rafelbunyol. Het was een maandagavond, en we waren de enige klanten. Gezeten aan een lange tafel, het Laatste Avondmaal waardig, lieten we wijn, bier en water aanrukken. Nog voor de drank op tafel stond, rolden de anekdotes al over de tongen en werd er gegrapt en gelachen. Moeders hebben niet veel nodig om los te komen.

Tot hier de lange inleiding om de sfeer te schetsen, want eigenlijk gaat deze blog niet over het gezelschap. Deze blog gaat over de menukaart.

Of eerder: over het ontbreken van de menukaart.

Want er was er geen.

De enige manier om ons eten te kiezen, was via het inscannen van een QR-code. Begrijp mij niet verkeerd, ik heb niets tegen digitale menu´s en het inscannen van QR-codes op zich (of ja, eigenlijk wel, maar voorlopig niet voldoende om er een volledige post aan te wijden). Waar ik een probleem mee heb, is dat er geen alternatief was. Ik vroeg de kelner om een fysieke menukaart, en die was er niet. Wat impliceert dat je niet meer uit eten kan gaan zonder een smartphone op zak. Wat een idee is dat mijn haar overeind doet komen.

Een paar dagen geleden had ik gelukkig een totaal andere ervaring.

Met mijn echtgenoot ging ik een avondje stappen in Benimaclet (weet je nog, weerstandersnest Benimaclet?). We hadden een tafeltje geboekt in La Pata Negra. Binnenwandelen in dit restaurantje is een belevenis op zich: het interieur staat volgestouwd met oude muziekinstrumenten, wereldbollen, antieke telefoons en schrijfmachines, kitscherige prenten, uitbundige kamerplanten (nachtmerrie voor schoonmakers, dat wel). De kok heeft een weelderige jaren ´70 krullenbos en de maître d´ dost zich elke avond feestelijk uit om zijn klanten in een heel eigen stijl te ontvangen. Deze zaak bestaat al meer dan twintig jaar en de liefde straalt er uit alle details.

Bovendien is het een van de weinige restaurants waar ik bijna alles kan eten, omdat er veel groenten en lokale gerechten op het menu staan. En ja, die gerechten staan letterlijk, in inkt gedrukt, op een echt menu. Beter nog, dat menu is geplakt op een echte LP. Je krijgt daar dus een plaat in handen waar je op de achterzijde van je hoes je eten kan kiezen. En op de voorzijde de Spaanse popgeschiedenis kan ontdekken.

Kan me niet schelen of dat zogezegd `onhygiënischer’ is. Gewoon al van de romantiek en de nostalgie schiet de oxytocine zo steil omhoog dat het je immuunsysteem een boost geeft.

Ik hoop van harte dat ze zullen overleven, de menukaarten.

Vooral die op vinyl.