Man en dochter waren onlangs een dagje met z´n tweeën op trot: gezelschapsspelletjes spelen bij vrienden. Ik was thuisgebleven, want druk-druk-druk (aja, ik heb nu werk) (typt ze met één hand terwijl ze ondertussen een van haar drie mobiele telefoons beantwoordt).
De afgelopen twee weken loop ik nu bovendien overal te verkondigen dat ik Echt Werk heb, omdat ik sinds kort ook iets moet doen waar ik eigenlijk tegenop kijk (wat de definitie van Werk is, want anders is het een Hobby waar je toevallig voor betaald wordt). We zijn namelijk een magazine aan het vertalen over de Tweede Wereldoorlog, meer bepaald de strijd aan het Oostfront. Wat erop neerkomt dat ik mij dus elke dag, willen of niet, moet onderdompelen in de gruwelijke miserie die een aantal psychopaten nog niet eens zo lang geleden over de wereld uitgesmeerd hebben.
Nu heb ik daar in het middelbaar wel wat over geleerd, maar zelfs de bijna-almachtige Mijnheer Van Strydonck moest het afleggen tegen de beperkte uren geschiedenis in ons rooster. Dus zo erg veel heb ik toen over het Oostfront niet opgestoken. Eigenlijk was al wat ik me ervan herinnerde dat Hitler zich op Rusland miskeken had en dezelfde fout gemaakt had als Napoleon. Dat het eigenlijk allemaal te koud en te ver was, en dat ie zo de oorlog verloren had.
Als je met die basiskennis aan een bookazine over het Oostfront begint, geloof mij, dan staan je nog wat verrassingen te wachten. Jezus Christus, wat een horror. Wat een astronomische getallen aan moorden, gemartelden, hongerdoden (het Beleg van Leningrad: honger eens even expres meer dan een miljoen mensen uit). Enfin, waanzin, pure waanzin.
Toen mijn man en dochter die avond weer thuiskwamen, klapte ik de computer dicht, opgelucht dat ik de genocidale geopolitiek uit de jaren 30 en 40 even kon trachten te vergeten. Iets wat dit HSP´ertje natuurlijk voor geen meter lukt. Maar soit, hun thuiskomen was een welkome uitnodiging om de vuile invasies en achterbakse bondgenootschappen daar te laten waar ze zich bevonden: in het verleden.
Ik kuste mijn man en liep naar de badkamer, waar mijn dochter zich klaarmaakte om haar tanden te poetsen.
“Dag schat, hoe was je dag ?” vroeg ik.
“Het was oké,” zei ze, terwijl ze wat tandpasta op haar tandenborstel perste. “Maar een beetje te kort. We hebben Risk niet kunnen uitspelen.”
Ze keek triomfantelijk naar me op.
“Maar ik had bijna heel Azië!”