PS: Een jaar vol vrouwen -en mannen

Ik schreef in mijn vorige post dat mijn jaarprojectje me een paar keer aangenaam verrast had. Maar de mooiste verrassing was toen ik een onbekende film in de downloadfolder op het bureaublad van onze computer vond.

“Die heb ik voor jou opgezocht,” zei mijn man. “Da´s een film van een vrouwelijke regisseur. Daar ben jij toch mee bezig, niet?”

“Wat lief van jou!” riep ik uit.

Die film was Estiu 1993. We bekeken hem samen thuis op de zetel, en praatten nadien over kinderen, opgroeien, hechtingsstijlen en warme zomers op het Valenciaanse platteland. En toen ik Hva vil folke si in de cinema ging kijken, stelde mijn man voor om mee te gaan. Nadien gingen we iets drinken in de stad en spraken we over migratie en emancipatie, families en cultuurverschillen.

Feminisme is het plezantst als de mannen meedoen.

 

 

Advertentie

Een jaar vol vrouwen: conclusie

Vorig jaar schreef ik dat ik ter ere van Wereldvrouwendag gedurende een jaar elke maand een film van een vrouwelijke regisseur wou bekijken. Dat jaar is nu om. Tijd dus voor een terugblik.

  • Het was niet altijd eenvoudig om op tijd een film te bekijken. En dit niet alleen wegens tijdsgebrek of praktische problemen, maar ook omdat er bitter weinig films van vrouwelijke regisseurs worden gespeeld. Er is één cinema in de stad waar gemiddeld één film op de hele affiche door een vrouw gedraaid is; in de andere cinemas is dat gemiddelde nul. Het leek een geluk bij een ongeluk dat die eerstgenoemde cinema de enige is die films in hun originele (niet oversproken) versie draait, maar dat is natuurlijk geen toeval.
  • In november kreeg ik uiteindelijk de klus niet geklaard, en daarom sta ik nog een film achter. Die komt er nog aan. Ik was wel aan The Bling Ring van Sofia Coppola begonnen, maar die kon me echt niet bekoren. Dat was best een verrassing voor mezelf, want Sofia Coppola was eigenlijk de enige vrouwelijke regisseur die ik al jaren kende en waar ik al veel van gezien had (The Virgin Suicides, Marie Antoinette, en natuurlijke het sublieme Lost In Translation). Toen ik ergens las dat ze plannen had om The Little Mermaid te verfilmen, was ik super enthousiast. maar kennen zijn die plannen in het water gevallen (jaaa, in het water), en daarom zocht ik maar The Bling Ring online op. Maar een film over rijke mensen met rijke-mensen-problemen… Dat lukte me dus niet. Want dit is een probleem bij een zeer beperkt aanbod: die ene door een vrouw geregisseerde film is niet per sé de film die je wilt zien. Momenteel spelen ze Capharnaüm van Nadine Labaki, maar van de trailer alleen al word ik triestig. Zo heb ik soms een cinemafilm aan me voorbij laten gaan, waardoor ik dan hard moest zoeken naar een alternatief.
  • Langs de andere kant heb ik door dit projectje wel een aantal films gezien die ik anders aan me voorbij had laten gaan, en daar ben ik wel erg blij mee. Want ik ben een paar keer aangenaam verrast geweest. Mudbound, Die göttliche Ordnung en Estiu 1993 waren zo´n films. En de knapste van allemaal was zonder twijfel Hva vil folk si. Dat is voor mij de winnaar van het jaar.

Hier nog even een lijstje ter overzicht:

maart: Lady Bird van Greta Gerwig

april: Mudbound van Dee Rees

mei: The Bookshop van Isabel Coixet

juni: Die göttliche Ordnung van Petra Biondina Volpe

juli: Mary Shelley van Haifaa Al-Mansour

augustus: Mamma Mia! van Phyllida Lloyd

september: Hva vil folk si van Iram Haq

oktober: Estiu 1993 van Carla Simón

december: The Spy Who Dumped Me van Susanna Fogel

januari: Boundaries van Shana Feste

februari: Vanity Fair van Mira Nair

 

Februari: Vanity Fair (Mira Nair)

(Over het waarom van deze reeks, zie: “Een jaar vol vrouwen“.)

Een van de vele verfilmingen van de 19e eeuwse bestseller Vanity Fair staat op naam van de Indische Mira Nair. Deze film werd gedraaid in 2004.

Niet het meest eenvoudige boek om in een film te gieten, waardoor er in de film vaak behoorlijke sprongen gemaakt worden. Dat maakt het niet altijd eenvoudig het verhaal te volgen, voor wie het boek niet kent.

Bovendien hebben Nair en scenarist Fellowes ervoor gezorgd dat hoofdpersonage Becky Sharp niet zo sharp uit de hoek komt als in het boek, en dat werd hen indertijd niet door iedereen in dank afgenomen.

Het heeft er wel voor gezorgd dat dit een uitstekende film is voor liefhebbers van het Engelse kostuumdrama. Prachtige kleren, mannen met bakkebaarden, drama galore en een happy ending. En wat een schitterende cast. Reese Witherspoon is fenomenaal, en ook de andere acteurs passen perfect in het plaatje.

Bovendien zit er iets in deze film dat te maken heeft met het feit dat de maker ervan twee werelden in zich draagt. Mira Nair groeide op in India en kreeg op haar negentiende een beurs om aan de universiteit van Harvard te gaan studeren (tegenwoordig woont ze in New York). Misschien is dit kostuumdrama daarom net iets zwieriger en kleurrijker dan andere films uit het genre. Jane Austen meets Bollywood. Een aangename kennismaking.

 

 

 

Januari: Boundaries (Shana Feste)

(Over het waarom van deze reeks, zie: “Een jaar vol vrouwen“.)

Boundaries is een roadmovie die wat teveel aan Little Miss Sunshine doet denken. Een oude wagen vol familie die door de VS trekt, zelfs een gek dansje ergens aan het einde…. De weed-dealende grootvader zorgt dan weer voor een snuifje Breaking Bad. Kortom: het is allemaal al eens eerder gedaan, en naar mijn bescheiden mening beter.

Mijn aandacht werd bijvoorbeeld vaak afgeleid door details die me niet realistisch leken. Zoals wanneer hoofdpersonage Laura een keuken binnenstapt en de kok aldaar een hondje aanreikt. Die kok, gekleed in zijn kraaknette keukenshort, neemt de hond in zijn armen. Dan denk ik: welke kok laat in godsnaam een hond toe in zijn keuken, laat staan dat hij hem in zijn armen neemt? Die scène moet natuurlijk duidelijk maken dat de kok Laura erg genegen is, maar naar mijn inzien waren er betere manieren om dat te doen. Zo waren er wel vaker scènes waar je, bij wijze van spreken, de koordjes kon ontwaren die leidden naar de handen van de poppenspeler.

Of dat rondrijden in een wagen zonder hoofdsteunen. Tientallen keren heb ik gedacht: “Mogen ze in de VS de openbare weg op zonder hoofdsteunen?” (*) En later, wanneer moeder en zoon op een vliegtuig stappen met een stuk of vijf honden: kan dat? In de passagiersruimte van een vliegtuig met vijf honden? Dat moet je hier in Europa alleszins niet proberen.

Ook met de problematische relatie tussen Laura en haar vader had ik het een beetje moeilijk. Het leek me allemaal zo cliché: de vader die teleurstelde, de wrokkige dochter die haar eigen boontjes had moeten doppen. En dan de kleinzoon die op school gepest wordt, en van zijn grootvader te horen krijgt dat hij in zijn artistieke capaciteiten moet geloven. Origineel kan je het niet noemen. Langs de andere kant: Feste heeft met deze film haar eigen problematische relatie met haar vader verwerkt, dus al is het niet orgineel, het is wel echt.

In ieder geval werd deze film ondanks bovenstaande mankementen gered. Enerzijds door de prachtige acteerprestaties van Christopher Plummer en de 16-jarige Lewis McDougall. Anderzijds door de mooie fotografie en het dromerige kleurenpalet. En telkens Shana Feste even vergeet wat ze zo dringend wil vertellen komen de mooiste beelden.

Ook de mankementen in de dialogen worden vergeven dankzij snedige en poëtische one-liners waarmee je vaak wordt verrast. Een voorbeeld daarvan vind je aan het einde van de trailer.

Alles welbeschouwd is het eigenlijk de grootvader die met deze film gaat lopen. De runaway granddad die er de kantjes vanaf loopt, zodat je niet anders kan dan je afvragen: waarom doet die man dat? Wat zit daar achter? En dat is het soort vragen dat ik in mijn hoofd wil horen wanneer ik een film bekijk.

 

 

 

(*) Moest iemand daar het antwoord op weten, dan zou ik het wel graag horen.

December: The Spy Who Dumped Me (Susanna Fogel)

Eigenlijk valt er over deze film niet zoveel te vertellen, want het is een standaard spionage-persiflage. En dat is het goede nieuws: dat vrouwelijke regisseurs ook dit soort films kunnen maken: entertainende comedy vol actiescènes, cliché-personages (oost-europese gymnasten, James Bond look-alikes), Europese steden als decor, ontploffingen, slechteriken die vallen als vliegen, etc.

Wat deze film een beetje anders maakt, is dat het een van de weinige films in zijn genre is die met glans de Bechel-test doorstaat.

Over de regisseur heb ik niet zoveel kunnen vinden (op wikipedia staat niet eens haar geboortedatum), maar gelukkig kan je op youtube altijd wel een interview opvissen.

Veel meer krijg ik er niet over geschreven. Ik heb deze film kunnen bekijken omdat ik ziek in de sofa hang vandaag (geen migraine gelukkig, dus geen zorgen), en niet mee naar de kerstlunch kon. Vandaag gaat alles dus op halve kracht, ook dit stukje. Maar dat vergeven jullie me vast wel 🙂

Merry Christmas!

 

 

 

November: (niets)

(Over het waarom van deze reeks, lees: “Een jaar vol vrouwen“.)

Voor afgelopen maand zal ik mijn joker moeten inzetten: het is me niet gelukt een film te bekijken die geregisseerd werd door een vrouw. (Tenzij Javier Ruiz Caldera eigenlijk stiekem een vrouw is, maar die kans is behoorlijk klein.)

In de cinema draaiden ze nochtans de Italiaanse prent “Lazarro Felice” van Alice Rohrwacher, die dit jaar in Cannes de prijs voor beste script binnenrijfde. De trailer zag er best okee uit: beetje oubollige aandoende film over een hobbit-achtig personage op het Italiaanse platteland.

 

Maar ik ben er dus niet geraakt, en kan er voor de rest niets over zeggen.

Er was nochtans wel een cinema-uitje deze maand: met man en kind ben ik naar het Spaanse antihelden-epos “Súperlopez” gaan kijken, een film gebaseerd op de gelijknamige stripboeken uit de jaren ’70.  Hilarische film. Zegt zoveel over de Spaanse cultuur en underdog-mentaliteit. (Bijvoorbeeld, de boosdoener die tegen haar handlangers zegt: “En dan vallen we eerst stadje X binnen,” waarop een handlanger zijn vinger opsteekt en zegt: “Dan zullen we wel moeten wachten tot woensdag, want momenteel zijn het daar feesten.”)

 

Maar hoe leuk die film ook was: hij is zo Spaans dat hij vast niet tot in jullie regionen geraakt (*), en werd bovendien geregisseerd door eerder vernoemde señor Ruiz Caldera. Ik ga mijn jaar vol vrouwen dus met een maandje moeten verlengen…

PS: Vind er nog iemand dat hoofdacteur Dani Roviro iets wegheeft van Tom Van Dyck?

(*) Wel een aanrader voor de hispanofielen onder u, uiteraard.

 

 

Oktober: Estiu 1993 (Carla Simón)

(Over het waarom van deze reeks, zie: “Een jaar vol vrouwen“.)

Hierzie, jullie eerste woord Catalaans slash Valenciaans!

Estiu betekent zomer.

In de zomer van 1993 verloor de toen zesjarige Carla Simón haar moeder aan Aids. Haar vader was toen al overleden aan dezelfde ziekte. Het meisje werd opgenomen in het gezin van haar oom en tante, in wier huis ze die eerste zomer zonder ouders doorbracht. Ze speelde daar met haar driejarige nichtje in de omringende bossen, terwijl even langzaam als de zomerdagen de verwerking van het recente trauma op gang kwam.

23 jaar later draaide ze over die ervaring “Estiu 1993″, een min of meer op autobiografische feiten gebaseerde film, die daarmee in hetzelfde rijtje thuishoort als Lady Bird en Hva vil folk si.

Deze film komt pas tot zijn recht wanneer je hem zijn tempo gunt, het tempo van een mediterraans-warme zomer. En je moet ertegen kunnen dat, vooral in het begin, nogal vaak de achterkant van een kinderhoofd het beeld bepaalt. Maar wie zich over die twee barrières heen zet, wordt meegenomen in een intiem en pakkend verhaal over verlies en veerkracht, waarin ook erg mooie anekdotes verscholen zitten over liefde en opvoeding.

Het meest bijzondere aan deze film is het spel (in meer dan één betekenis) van de twee jongste actrices. Geen idee hoe Simón het voor elkaar heeft gekregen hen zo naturel voor de camera hun ding te laten doen. Vooral de jongste, een driejarige met ondanks haar jonge leeftijd behoorlijk wat tekst, geeft je het gevoel dat je in real life naar een stel spelende kinderen zit te kijken.

En ook mooi is het feit dat deze Catalaans gesproken film werd uitgekozen om Spanje te vertegenwoordigen in de selectie voor Beste Buitenlandse Film op de Academy Awards van 2017.

 

 

 

 

September: Hva vil folk si (Iram Haq)

(Over het waarom van deze reeks, lees: “Een jaar vol vrouwen”.)

O, mannekes. Deze film.

Hoe moet ik erover schrijven?

Laat mij u er gewoon een aantal dingen over vertellen.

Het gaat over een Pakistaans migrantengezin in Noorwegen, waarvan de ouders vrezen dat ze de controle over hun oudste dochter aan het kwijtraken zijn. Daarom sturen ze het meisje, tegen haar eigen wil in, naar Pakistan, in de hoop dat ze daar door Pakistaanse familie “heropgevoed” kan worden.

De Noors-Pakistaanse regisseur weet waarover ze praat: ze is zelf als veertienjarige op het vliegtuig naar Pakistan gezet. Voor het scenario van deze film heeft ze zich gebaseerd op haar eigen ervaringen en die van een aantal meisjes wie hetzelfde overkomen is.

De film is glashelder. Een aantal scènes zijn zodanig tot de essentie herleidt dat ze symbolische dragers worden van alle emoties en ideeën die in deze complexe thematiek aan bod komen. Wat Haq hier gedaan heeft met eenvoudige zaken als een autorit of een rammelend doosje lucifers, komt hard binnen. Ik weet niet wat het effect is als je deze film op het kleine scherm zou zien, maar mijn man en ik kwamen diep onder de indruk de cinema uit. Wat tamelijk uitzonderlijk is, want wij zijn niet vaak onder de indruk van dezelfde film.

Je voelt dat sommige dialogen niet verzonnen zijn, maar dat Haq eenvoudigweg heeft overgeschreven wat tijdens haar jeugd door derden in haar geheugen werd gebeiteld.

Er is voldoende ruimte voor beide kanten van het verhaal. Daardoor begrijp je ergens wel de door traditie en sociale controle aangelegde kronkels in de redenering van de ouders. Desondanks blijft het zeer pijnlijk om toe te kijken hoe de liefde voor hun kind verdrinkt in de angst voor uitsluiting door de eigen gemeenschap (iets wat trouwens niet alleen in migrantengezinnen voorkomt).

De hoofdactrice (Maria Mozhdah) is een parel. Ze draagt de hele film alsof het niets is, duwt gaandeweg en vrijwel onopgemerkt je hart open, en neemt daar een vanzelfsprekend plekje in.

Hier en daar zijn er zaken waaraan nog wat gesleuteld kon worden, maar dat doet niets af aan de kracht van het verhaal.

Mijn voorstel: dat tweede seizoen van The Handmaid´s Tale laten voor wat het is, in  plaats daarvan deze film bekijken, en er nadien een degelijke discussie over hebben. Op die manier kunnen we ons verontwaardigen over relevante verhalen verteld door mensen die weten waarover ze spreken, en oplossingen zoeken voor reële problemen in onze eigen maatschappij. (En bovendien is het pure tijdwinst.)

PS: een onthutsende podcast over dit thema (verteld door een Egyptisch-Nederlandse vrouw) kan je hier vinden.

 

 

Augustus: Mamma Mia! (Phyllida Lloyd)

Aangezien ik deze maand op een plek zit waar niet meteen cinema’s te vinden zijn, was ik er aanvankelijk niet zeker van hoe en of ik mijn maandelijkse opdracht (*) zou kunnen vervullen. Tot mijn dochter in de tv-kamer van ons logement de DVD van Mamma Mia! uit de kast trok en vroeg of ik die met haar wilde bekijken. Op dat moment had ik nog niet in de gaten dat ze me daarmee uit de brand hielp. Het was pas tijdens de film dat ik dacht: “Hee, zou dit niet door een vrouw geregisseerd zijn?” En jawel! Stiekem hoopte ik dat de follow-up Mamma Mia! Here we go again, die deze zomer is uitgekomen, door dezelfde regisseur gemaakt zou zijn, zodat ik toch naar een recentere film kon verwijzen, maar dat blijkt niet het geval. Dus doen we gewoon lekker retro, en gaan we terug naar 2008 (wat eigenlijk mooi uitkomt, want dat ga ik binnenkort nog een keer doen).

Ik kan me voorstellen dat voor sommige mensen (vooral het soort dat last heeft van zwartgallige aandoeningen als sarcasme en cynisme) deze film een te hoge dosis aan opgewektheid en bijna hysterisch gegil bevat. Maar voor hen die nog geloven in de lichte kant van het leven -en die zich er tegelijkertijd van bewust zijn dat lichtheid ook maar pas tot zijn recht komt dankzij de schaduwen op de achtergrond-  voor dat soort mensen kan deze film een uiterst aangename ervaring zijn, denk ik.

Dus daar zaten we naast elkaar op de sofa, mijn dochter en ik, toe te kijken hoe die prachtige Meryl Streep gestalte gaf aan een vrouw die zoveel oude liefde, moed en vermoeidheid meetorste dat je niet anders kon dan van haar houden. Bovendien werd ze geflankeerd door twee vriendinnen even flamboyant en trouw als degene die ik hier in België heb rondlopen, en zocht ze in haar moeder-dochterrelatie liefdevol naar een weg tussen vasthouden en loslaten. Het ging me recht naar het hart.

En dan de muziek. Wie denkt dat ABBA eenvoudige pop- of discomuziek is, daag ik uit een toonvaste karaoke-uitvoering van Head Over Heels ten beste te geven. Er zit veel meer in dan je op het eerste gezicht zou denken. Muzikaal zijn het zeer interessante songs en in de film komt dankzij de verhaallijn ook de reikwijdte van hun teksten naar voren.

Behalve het hysterische gegil in een aantal beginscenes kan deze film ook verweten worden dat het gros van de mannelijke hoofdacteurs niet gemaakt is om te dansen en nog minder om te zingen. Maar voor mij is precies dat een deel van de charme van dit project. Hoe heerlijk is het om te zien hoe Pierce Brosnan meer moeite heeft met het zich vastklampen aan een paar hoge noten dan aan het onderstel van een helikopter in zijn James Bond-dagen. En dan Colin Firth die zich stuntelig ten dans waagt… Het toont een soort kwetsbaarheid die je amper ziet op het scherm, en die ons eraan herinnert dat we allemaal ook maar mensen zijn, en dat het niet zo perfect moet, zolang we ons maar amuseren.

Een aangename ontdekking dus, die mevrouw Lloyd. Ik had nog nooit van haar gehoord, maar kennelijk is ze in het Verenigd Koninkrijk behoorlijk bekend, vooral dankzij haar theater,- en operaproducties. Daarvoor werd ze zelfs onderscheiden met de Orde van het Britse Rijk. (Normaal gezien zouden hier nu enkele video’s volgen, maar ook dat ga ik deze keer overslagen wegens (*). En ’t is vqkqntie he. Ik bedoel: vakantie. En serio, wat is de bestaansreden van het azertyklavier?)

 

(*) Wat die maandelijkse opdracht is, kan je lezen onder de eerdere post “een jaar vol vrouwen”. Normaal gezien had ik daar een link naartoe gezet, maar ik zit hier op de Apple van onze gastheren en heb er geen idee van hoe copy/paste op een Apple werkt. Dat zal allemaal wel op het internet te vinden zijn, maar ik heb er al een half uur over gedaan om een nieuw tabblad te openen, en moet me geweldig concentreren om foutloos te typen op dit azertyklavier. Waardoor ik momenteel meer gemotiveerd ben om eindeloos over deze ongemakken te zitten zeuren dan een constructieve poging te ondernemen om dit praktische probleem op te lossen. (Note to self: deze opmerking verwijderen wanneer je weer zou gaan solliciteren.)

 

 

 

Juli: Mary Shelley (Haifaa Al-Mansour)

(Over het waarom van deze reeks, lees: “Een jaar vol vrouwen“.)

Oh mannekes, wat jammer dat deze film geen aanrader is… De kaarten lagen nochtans zo goed.

Mary Shelley is immers een historisch figuur om U tegen te zeggen, en had een zeer bewogen leven. Op haar twintigste werd haar eerste boek gepubliceerd, het alom bekende “Frankenstein”. Tegen de tijd dat ze tweeëntwintig was, had ze vier kinderen op de wereld gezet, waarvan er op dat moment nog maar één in leven was. Amper drie jaar later overleed haar echtgenoot, de dichter Percy Shelley, en dan heb ik nog niet eens vermeld dat haar moeder Mary Wollstonecraft was (*).

Haifaa Al-Mansour moet trouwens ook behoorlijk wat karakter hebben. Ze heeft het immers geschopt tot eerste vrouwelijke filmregisseur van Saudi Arabië. Dat is dat land waar vrouwen geen auto´s mogen besturen, muziekscholen onbestaande zijn, en waar er van 1983 tot april 2018 gewoonweg geen cinema´s waren. U leest het goed. Drie maanden geleden werd in Saudi Arabië de eerste publieke cinema geopend, na een ban van 35 jaar.

Ondanks alle goede wil die ik voel jegens mevrouw Al-Mansour kan ik het niet over mijn hart krijgen hier een positieve recensie te schrijven. Ze heeft me immers 121 minuten naar een onderbelichte telenovela doen turen, terwijl ik acht euro voor een boeiende filmervaring had betaald.

Dat je een film over de schrijfster van Frankenstein duister wil maken, begrijp ik (hoewel ik het een tamelijk goedkope en niet bepaald noodzakelijke artistieke keuze vind). Maar je kan toch op zijn minst voor wat contrast zorgen, zodat je publiek tenminste alles kan zien.

En met telenovela bedoel ik scènes als deze: Mary en Percy die door het park lopen, Mary die Percy vertelt dat ze zwanger is, Percy die blij kijkt. Dan een shot van Percy´s ex, die wat verderop met Percy´s dochtertje speelt. Percy en Mary krijgen de ex in het oog. De ex krijgt hen in het oog. De ex trekt het kind mee. En daar dan een paar zinnetjes tussen die nog eens duidelijk moeten onderstrepen dat Percy echt wel blij is met Mary´s zwangerschap, ook al heeft hij een kind bij een ander waar hij niet naar omkijkt. Pfff, alstublieft zeg. Toegegeven: dat heeft natuurlijk ook met het scenario te maken. Maar overbodige shots en ongeïnspireerd camerawerk, daarvoor kunnen we alleen maar bij de regisseur gaan klagen.

Op de poster werd Elle Fannings interpretatie als “brilliant” omschreven, maar de enige die me echt wist te raken, was Bel Powley. Zij speelt Mary´s halfzus Claire, die in de film nogal harteloos behandeld wordt door Lord Byron. En ook Lord Byron zelf (Tom Sturridge (**)) was de moeite waard. Waardoor ik me de bedenking maakte: als je meer geraakt wordt door de secundaire personages, dan klopt er toch iets niet.

Hoe dan ook, de verdienste van deze film is dat Mary Shelley tenminste in het spotlicht geplaatst wordt, waar ze ontegensprekelijk thuishoort. En dat “Frankenstein” hiermee in een ietwat ander licht gelezen zal worden.

 

 

(*) Als jullie niet weten wie dat is: laat dat een indicatie zijn van hoe weinig wij op school hebben geleerd over de strijd voor gelijke rechten.

(**) Voor de liefhebbers: dat is de acteur die naast Matthias Schoenaerts in “Far From The Madding Crowd” een schitterende Sergeant Troy neerzette.