schrijfuitdaging: kinderversje

Altijd leuk, de schrijfuitdagingen van Schaap Schrijft. Deze week werd ons gevraagd een  tekst te schrijven bij onderstaande afbeelding (mijn bijdrage vind je onder de prent):  

 

 

krullenbol op blote voeten

rood haar en een rode bril

weet precies wat ze niet wil:

dingen moeten, zoals school

groot gelijk, zegt krokodil

 

 

Advertentie

Intermezzo: uitspraken Elena 2014

(Ik heb hier juist een documentje teruggevonden op de computer met uitspraken van mijn dochter toen ze drie jaar was, en ze zijn te mooi om ze jullie te onthouden.)

4/5/2014

“Ziedewel. Ik had het toch gezegd.”

 

16/5/2014

“Niet teveel water, mama! Water kost geld!”

 

15/9/2014

“Ik wil niet doodgaan, want dan kan ik niet meer tv-kijken.”

 

6/10/2014

Elena: “Jij moet wortel zeggen.”

Ik: “Mag ik geen peeke zeggen?”

Elena: “Jij moet leren van wortel te zeggen.”

 

8/10/2014

Ik: “Wil je confituur?”

Elena: “Nee. Ik wil banaan. Nee, ik wil geen banaan.”

Ik: “Wil je banaan of confituur?”

Elena: “Ik wil confituur.”

Ik: “Ge moet niet altijd veranderen, he.”

Elena: “Ik ben zo geboren.”

 

29/10/2014

Elena: “Jij bent Assepoester en ik de goede fee, Wil je naar het bal? Kijk, ik tover u een jurk! En nu tover ik u een pompoen! En die tover ik nu om in een koets.”
Hoe koddig is het dat ze niet gelijk die koets getoverd heeft?

 

30/10/2014

“Mama, wil jij mijn borsten aandoen?”
Waarmee ze het t-shirt met twee opgenaaide vilten schelpen bedoelt, van het kleine-zeemeermin-kostuum dat ik voor haar gemaakt heb.
Priceless.

 

19/11/2014

Elena: “Met de O van orizontaal!”

 

2/12/2014

Elena: “Mama, ik word groot, en jij wordt oud.”

 

19/12/2014

Ik sta met Elena aan te schuiven in het postkantoor, wanneer er een oudere man binnenkomt met een kist mandarijnen.
Elena: “Is dat Sinterklaas?”

 

3/1/2015

De vuile versie van Frozen:

Elena: “Ik ben Elsa en ik heb magisch in mijn handen.”
Mama: “Ga jij die magische handen van jou eens wassen.”
Elena: “Nee, want dan gaat het magisch eruit.”

 

16/1/2015

Elena. “Mama, is uw bomma dood?”
Ik: “Ja.”
Elena: “Als bomma dood is, kunnen we met bomma praten, met haar hart.”
Dat zijn van die dingen die kinderen nog weten en die we later al eens vergeten.

 

19/1/2015

Elena: “Ya sé que es una locura, pero me da igual.”
(Translation: “I know it´s crazy, but I don´t really care.”)

 

6/2/2015

Elena: “Naar bed, naar bed, zei Duimelot.
Eerst nog wat eten, zei Likkepot.
Waar zal ik het halen, vroeg Langejan.
In kleinmoeder´s kastje, zei Ringerang…”

Ik: “Grootmoeder, Elena.”

Elena: “Aja, GROOTmoeder.”

11/3/2015

Elena: “Mama, als er een accident gebeurt met een jongen en een meisje, wat moet je dan doen?”
Mama: “Euh….wat voor accident bedoel je?”
Elena: “Zoals met Ben en Holly. Toen ze de theepot hadden gebroken.”
Mama: “Aaaah.”
*Opluchting*

 

31/3/2015

Ze bleef mij na het instoppen maar terugroepen naar haar kamer, dus ik had gezegd: “Elena, ge moogt mij alleen roepen als ge een Groot Probleem hebt.
Niet roepen voor kleine problemen.”

Een kwartier later roept ze me weer.

Ik: “Heb je een probleem?”
Elena: “Mama, als Malefica komt, moet je haar door het raam gooien.”
Ik: “Okee, dat zal ik doen.”
Elena: “En haar zeggen dat ze niet mag terugkomen. Haar naar Noorwegen sturen.”
Ik: “Naar Noorwegen, okee. ”
Elena: “Dat was een Groot Probleem, he?”
Ik: “Ja, dat was een Groot Probleem.”

 

 

 

 

Het Organische Zwemmen

In het boekje dat ik aan het schrijven ben, probeer ik iets uit te leggen over taalverwerving, gebaseerd op mijn eigen ervaringen als leerkracht, migrant en ouder. Een van de bedenkingen die ik daarbij had, was of ik wel zomaar strategieën mocht afleiden uit de leerervaringen van mijn dochter en ervan uitgaan dat die voor alle kinderen zouden werken. Ik besef wel dat elk kind anders is, en dat mijn dochter veel aanleg heeft voor taal.

Is het dan wel eerlijk dat ik andere ouders ga vertellen dat ze voor een stimulerende leeromgeving moeten zorgen, en daarna gewoon aan de kant mogen gaan staan supporteren? (Enfin, het is niet alleen dat natuurlijk, maar daar gaat wel een van de hoofdstukken over.)

Mijn twijfels daaromtrent werden deze zomer weggenomen aan de rand van het zwembad.

Zwembaden zijn hier onmisbaar om de hete Spaanse zomer door te komen. Er is het openluchtzwembad hier in het dorp, waar iedereen ´s namiddags samenkomt, en er is het zwembad van de xalet van de grootouders, waar we bijna elk weekend heengaan. We hebben ons een tijdje afgevraagd of we onze dochter op zwemles zouden sturen, aangezien ze zoveel tijd in en rond zwembaden spendeert; sommige van haar vriendjes gaan al naar de zwemles vanaf dat ze baby´s waren. Maar ik zag mijn kleine peutertje in het plonsbadje van het openluchtzwembad (toen schreef ik dit) en besloot te wachten. Ze was daar namelijk aan het experimenteren geslagen met onderwaterzwemmen en ik dacht: laten we eens kijken hoe ver ze zelf geraakt.

Een belangrijke opmerking hierbij is dat mijn dochter op fysiek vlak geen wonderkind is. Ze leerde relatief laat stappen, is geen held op de fiets en haar vriendinnetjes rolschaatsen haar met gemak van de baan. Hier kon ik dus mijn theorie testen of het volstond haar de juiste leeromgeving aan te bieden en haar voor de rest haar gang te laten gaan. (En ik weet dat dit allemaal niet wetenschappelijk verantwoord is, maar dit is maar een blogpost he, geen thesis.)

En kijk: nu zijn we drie jaar verder en ons kind kan zwemmen. Ze trekt geen baantjes natuurlijk, en haar zwemlesvriendjes doen het beter, maar ze duikt en zwemt in het diepe en trekt volledig haar plan. Er moet wel binnen de drie meter iets zijn om zich aan vast te houden.

Dit weekend zwom ze gewoon onder mijn benen door, en daarna nog eens, met een sierlijke schroefbeweging. Ik vond het fantastisch.

“Allez jong, gij zwemt beter dan ik!” heb ik geroepen.

Want supporteren is ook belangrijk natuurlijk.

Maar ook dat gaat geheel vanzelf.

 

 

 

 

 

Waarom we middenin een sprookje stokten

Begrijp me niet verkeerd: ik ben een geweldige fan van Annie M. G. Schmidt.

Ik vermoed dat zo´n tachtig procent van mijn dochter´s kennis van het Nederlands te danken is aan haar verhalen. Jip en Janneke hebben we drie keer van voor naar achter en terug gelezen, Pluk van de Petteflet twee keer integraal en daarna geregeld het verzoeknummer “Grote mensen spelen”, en ook met Otje hebben we veel plezier gehad.

Bovendien is Minoes, het boek over de kat die in een juffrouw verandert, mijn favoriete boek aller tijden. Ik las het voor het eerst toen ik zes was, heb er mijn eigen kat naar genoemd, en toen de film uitkwam en niemand mee wou, ben ik hem helemaal in mijn eentje gaan zien. Het was het eerste boek dat ik aan Elena voorlas toen ze nog een baby was. Ze verstond er natuurlijk niks van, maar lag naast mij gefascineerd naar de pagina´s te kijken terwijl ik mij amuseerde met de dialecten die ik de verschillende katten gaf.

Kortom: Annie M. G. Schmidt neemt een belangrijke, welverdiende plaats in mijn literair geheugen in.

Maar halverwege “Allemaal sprookjes” ging het mis. In het verhaal “Het luciferdoosje” maakten we kennis met Gijsbert, een aanvankelijk sympathiek uitziende jongeman die op het sterfbed van zijn vader de eigenaar werd van een bijzonder luciferdoosje. Alles wat hij zag, kon hij in dit doosje laten verdwijnen via het simpele bevel “D´r in!” en het later weer tevoorschijn toveren met de iets minder voor de hand liggende uiting “Psssst!”

Dat Gijsbert zich op deze manier een gans huis toeëigende, konden we hem nog vergeven, want blijkbaar was het een kantoorgebouw en waren de werknemers bijzonder uitgelaten toen ze merkten dat hun werkplek verdwenen was. Gijsbert zette zijn illegaal verworven vastgoed op een mooi plekje aan de rivier en ging naar de markt om daar eten te gaan stelen van nietsvermoedende marktkramers. Toen hij bij de drogist een zakje drop ging halen, werd hij op slag verliefd op het meisje dat achter de toonbank stond. Ongetwijfeld aangemoedigd door de instant-behoeftebevrediging van de laatste dagen, vroeg hij haar meteen of ze met hem wilde trouwen. Liesje (want dat was haar naam) zei echter “nee”. En daarop deed Gijsbert iets heel stouts. Hij deed het doosje open en zei: “D´r in.”

Hier begon ik het moeilijk te krijgen. En deelde dat ook luidop mee aan mijn dochter: het meisje had nee gezegd, en daar had die jongen naar moeten luisteren. Met een bedenkelijke frons las ik verder, maar het kwam niet meer goed:

Daar ging Liesje naar binnen en hij nam haar mee naar zijn huis, opende het doosje en zei: ´Pssst.´

Ze kwam er woedend uit en riep: ´Laat me gaan of ik roep de politie´.

´Kom nou, wat onaardig van je,´(*) zei Gijsbert. ´Kijk eens wat een mooi uitzicht we hier hebben. En er zijn zeven schrijfmachines in dit huis.´

´Dat verandert de zaak,´zei Liesje. ´Ik ben dol op schrijfmachines. Mag ik op allemaal tikken?´(**)

´Net zoveel als je wilt,´zei Gijsbert. ´Wanneer je tenminste klaar bent met het huishouden,´voegde hij er haastig aan toe.

Say whaaaat?

Hier volgde een kort pedagogisch gesprek over rolpatronen, waarop mijn dochter zelf concludeerde dat ze liever een ander sprookje wou horen. Trots op mijn dochter. En opgelucht dat ik haar het vervolg (“Liesje veegde de vloer, poetste zijn schoenen en ging toen zitten tikken”) kon besparen.

Mijn waardering voor Annie M.G. Schmidt is hier ongeschonden doorgekomen. Ik weet dat het meer met de tijdsgeest dan met de schrijfster te maken heeft. Maar dit komt uit een boek dat heruitgegeven werd in 2012. Beetje op onze hoede blijven dus. De machismo-meter nog niet uit het stopcontact trekken.

 

 

(*) Aja, want meisjes moeten altijd aardig zijn, ook al zijn ze net gekidnapt.

(**) Als je maar spullen kan aanbieden zal een vrouw wel voor je vallen, nietwaar?

 

 

 

 

 

Het varkentje dat altijd lachte

(Ik schrijf normaal gezien niet specifiek voor kinderen, maar tijdens het voorlezen kwam er eens een gedichtje aanwaaien, en dat heb ik toen met plezier afgebreid. Een geschikt begin voor deze vrolijke kleutermaand 🙂 )

Het varkentje dat altijd lachte

Er was eens een klein varkentje

dat altijd, altijd lachte.

Als hij bij de bakker op zijn

croissantjes stond te wachten,

dan stond hij daar te giechelen

van “hihi” en “hoho”…

Dat klinkt misschien wat vreemd,

maar het was nu eenmaal zo.

 

Zelfs als er niets te lachen viel,

dan nog kon hij ´t niet laten.

Hij grinnikte op de pleinen

en hij proestte in de straten.

Toen moest hij ZO hard lachen

dat hij omviel van de pret!

Met vier man en een paard

hebben ze hem weer recht gezet.

 

En toen hij later de video

van die lachstuip kreeg te zien,

toen lachte het vrolijke varkentje

nog luider dan voordien.