Dit is mijn vertaling van het hoofdstuk “El mito de la mejor amiga” uit het boek Morder la manzana van Leticia Dolera, actrice, schrijver en regisseur van onder andere de film Requisitos para ser una persona normal (Requirements to be a normal person) en de serie Vida Perfecta (Perfect Life).
“Tijdens de jaren waarin ik op school gepest werd, had ik twee beste vriendinnen. Eerst de ene en daarna de andere, want allebei tezamen op hetzelfde moment, dat kon om één of andere vreemde reden niet. Je kon zoveel vriendinnen hebben als je wou, maar slechts één daarvan kon de titel van “beste vriendin” dragen. Klinkt bekend, niet?
Alle meisjes uit mijn klas hadden een beste vriendin. Of je er één had of niet, en wie het was, waren vragen die we elkaar met regelmaat stelden. Het was een concept waarover we lazen in de tijdschriften voor pubermeisjes die we kochten, waarin we, om ons volwassen te voelen, vragenlijsten invulden over vrouwelijkheid, vriendschap en seks (zonder te weten wat het precies was).
Die vragenlijsten en artikels hadden titels zoals deze (opgepast, dit zijn geen verzinsels, ik heb ze overgenomen uit echte magazines, en niet die uit de jaren ‘ 90, maar magazines van NU):
“Wat voor beste vriendin ben jij?”
“Is zij echt je beste vriendin?”
“Welk model zou jouw beste vriendin kunnen zijn?”
“Wat doe je wanneer je beste vriendin en jij allebei dezelfde jongen leuk vinden?”
En zo verliep ons socialisatieproces, met de mythe van de beste vriendin in onze verbeelding. Het was iets onontkoombaars, je zag het in films, tijdschriften en op tv. Onlangs nog had Paris Hilton een programma over dit thema: “My BFF, My Best Friend Forever“.
Ieder van ons, meisjes, kon een ander meisje de titel van beste vriendin geven. In mijn herinnering was het iets verschrikkelijks om die beslissing te moeten nemen. Maar erger nog was het te moeten leven met de druk om die titel te verkrijgen. En als je eenmaal tot beste vriendin verkozen was, wat gebeurde er dan wanneer je ruzie kreeg met je beste vriendin? Nou, dan stond je er alleen voor, verloren in de wereld. En al helemaal in mijn geval.
Er bestaat een zekere analogie tussen de mythe van de beste vriendin en die van de romantische liefde: het is voor eeuwig en altijd, zonder hem (of haar) leven is onmogelijk, het is niet te vergelijken met wat je eerder gevoeld hebt, er komt bezit en jaloezie bij kijken. Indien niet, dan is het geen echte liefde/vriendschap, en wanneer het voorbij is, is dat het einde van de wereld.
Leerde je een ander meisje kennen waarmee je het goed kon vinden, waarmee je wilde spelen of muziek beluisteren of praten… Wat dan? Nou, dan waagde je je op gevaarlijk terrein. De titel van beste vriendin was immers exclusief en zodanig waardevol dat het aanvaarden van een tweede titel een devaluatie inhield van de titel die je al had, waardoor je een “slechte beste vriendin” werd, wat je de titel onwaardig maakte. Gruwel en stress!
Ik heb ooit de pijnlijke transitie beleefd van de ene beste vriendin naar de andere. Er kwam jaloezie bij kijken en de angst dat mijn beste vriendin erachter zou komen dat ik soms een ander meisje opbelde, dat ze zich niet meer de meeste bijzondere vriendin van de wereld zou voelen omdat ik ook graag met iemand anders optrok… Bovendien moest ik mijn beste vriendin extra dankbaar zijn, want ik werd gepest, en zij durfde de gevestige orde trotseren die geïnstalleerd was door de coole kinderen van de klas.
Het was een zware overgang. Gedurende een tijd waren we met z´n drieën beste vriendinnen. Het voelde alsof we met een oude mythe braken om een nieuw verhaal te schrijven, maar uiteindelijk verloren we het van de sociale druk. “Jaja, drie beste vriendinnen,” werd ons gezegd, ” maar wie is de beste vriendin van wie?” Ik stelde voor om cirkelvormig te werk te gaan, als in: ik zal Marinas beste vriendin zijn, en Aina mijn beste vriendin, en dan is Marina de beste vriendin van Aina, en… En daar raakte ik in de knoop.
Uiteindelijk kon Aina de druk niet meer aan en zocht zich een exclusieve beste vriendin, zoals het hoorde. We schreven elkaar afscheidsbrieven, ik huilde toen ik ze las, en mijn vriendin ook, vermoed ik. Kortom, een drama, maar bovenal een nodeloos drama.
De jongens daarentegen waren (op enkele uitzonderingen na) vrij van deze mythe. Ze speelden in groep en niemand vroeg hen wie hun beste vriend was. In plaats van zich bezig te houden met vragenlijsten in tijdschriften (er waren geen magazines voor jongens!) kregen ze de boodschap dat voetbal hun ding was (en voetbal is een groepssport).
De meisjes hadden ook groepjes, maar altijd hing de mythe van de beste vriendin er omheen. En laat mij je één ding zeggen: ik wil niet één beste vriendin. Ik wil er véél.
Want ik zie hen allemaal graag.”