Voor de buitenwereld leek het alsof Beatriz Montañez haar leventje mooi voor elkaar had. Met een Master in journalistiek van de UCLA op zak had ze het in Spanje tot bekende en geliefde televisiepresentatrice geschopt, die bovendien acteerde, cameos deed in muziekvideos en haar Goya-winnende vriend scenarios hielp schrijven.
Groot was dan ook de verbazing toen ze van de ene dag op de andere haar door velen felbegeerde societyleven achter zich liet en op haar eentje in het midden van een bos ging wonen, op zo´n vijfentwintig kilometer van de bewoonde wereld. In een huisje zonder elektriciteit of warm water.
Al wat ze meenam, waren boeken en schrijfgerief. Elke week trok ze naar het dorp om wat eten te halen. Soms kwam haar vriend op bezoek. De rest van haar tijd vulde ze met schrijven, lezen en wandelen. Al vanaf de eerste nacht merkte ze dat ze niet alleen was: vanuit het drukke Madrileense stadsleven was ze terechtgekomen in totaal ander universum van insekten, vogels, knaagdieren, allerlei soorten planten en bomen, natuurelementen, geuren en licht. Ook een drukte, maar dan een van het soort waar je rustig van wordt.
Over de reden van haar vlucht naar deze plek, die ze Niadela doopte, en over het leven daar schreef ze een boek. Pure nature writing dus. Voorlopig is het nog niet vertaald naar het Nederlands, dus heb ik zelf een hoofdstuk vertaald zodat ik het met jullie kan delen.
Je kan het hier lezen (en als de link niet werkt, surf dan naar azertyfactor.be, waar je het kan vinden onder mijn naam).