Hoe ironisch is het dat de enige Whatsappgroep die ik, de grote Facebook-scepticus, ooit heb opgezet, na bijna tien jaar niet alleen nog steeds functioneel is, maar zelfs zeer succesvol? *insert visioen van Zuckerberg die me uitlacht in mijn gezicht* De groep begon met een handvol ouders van klasgenootjes van mijn dochter, en gaandeweg sloten zich steeds meer mensen aan. Patrulla Padrina doopten we de groep, een woordspeling op Patrulla Canina, de Spaanse naam van de tekenfilmreeks Paw Patrol, waar onze kinderen in die tijd fan van waren.
Een paar keer per jaar gaan de moeders van de patrulla uit eten. Dan wordt er in de groep met uurroosters gepuzzeld en met kinderen geschoven totdat elke mama die mee wil, vrij is. Vaders spreken dan soms onderling af om met de kinderen ergens anders naartoe te gaan.
Een paar weken geleden was het weer zover, en zat ik in het gezelschap van elf andere mama´s in een bar in Rafelbunyol. Het was een maandagavond, en we waren de enige klanten. Gezeten aan een lange tafel, het Laatste Avondmaal waardig, lieten we wijn, bier en water aanrukken. Nog voor de drank op tafel stond, rolden de anekdotes al over de tongen en werd er gegrapt en gelachen. Moeders hebben niet veel nodig om los te komen.
Tot hier de lange inleiding om de sfeer te schetsen, want eigenlijk gaat deze blog niet over het gezelschap. Deze blog gaat over de menukaart.
Of eerder: over het ontbreken van de menukaart.
Want er was er geen.
De enige manier om ons eten te kiezen, was via het inscannen van een QR-code. Begrijp mij niet verkeerd, ik heb niets tegen digitale menu´s en het inscannen van QR-codes op zich (of ja, eigenlijk wel, maar voorlopig niet voldoende om er een volledige post aan te wijden). Waar ik een probleem mee heb, is dat er geen alternatief was. Ik vroeg de kelner om een fysieke menukaart, en die was er niet. Wat impliceert dat je niet meer uit eten kan gaan zonder een smartphone op zak. Wat een idee is dat mijn haar overeind doet komen.
Een paar dagen geleden had ik gelukkig een totaal andere ervaring.
Met mijn echtgenoot ging ik een avondje stappen in Benimaclet (weet je nog, weerstandersnest Benimaclet?). We hadden een tafeltje geboekt in La Pata Negra. Binnenwandelen in dit restaurantje is een belevenis op zich: het interieur staat volgestouwd met oude muziekinstrumenten, wereldbollen, antieke telefoons en schrijfmachines, kitscherige prenten, uitbundige kamerplanten (nachtmerrie voor schoonmakers, dat wel). De kok heeft een weelderige jaren ´70 krullenbos en de maître d´ dost zich elke avond feestelijk uit om zijn klanten in een heel eigen stijl te ontvangen. Deze zaak bestaat al meer dan twintig jaar en de liefde straalt er uit alle details.
Bovendien is het een van de weinige restaurants waar ik bijna alles kan eten, omdat er veel groenten en lokale gerechten op het menu staan. En ja, die gerechten staan letterlijk, in inkt gedrukt, op een echt menu. Beter nog, dat menu is geplakt op een echte LP. Je krijgt daar dus een plaat in handen waar je op de achterzijde van je hoes je eten kan kiezen. En op de voorzijde de Spaanse popgeschiedenis kan ontdekken.
Kan me niet schelen of dat zogezegd `onhygiënischer’ is. Gewoon al van de romantiek en de nostalgie schiet de oxytocine zo steil omhoog dat het je immuunsysteem een boost geeft.
Ik hoop van harte dat ze zullen overleven, de menukaarten.
Vooral die op vinyl.