Een werkbezoek: zo doet men dat

Dat de Barcelonese hoofdstukken uit mijn roman wat couleur locale misten, had de uitgever gezegd. Zelf hoorde ik in zijn woorden vooral de perfecte uitvlucht om er eens twee dagen in mijn eentje op uit te trekken. Dus propte ik wat bare necessities in mijn handtas en voilà, na vier uur treinen liep ik al door de straten van Barcelona. (Dat moet je de Valencianen natuurlijk niet zeggen, dat een van de voordelen van in Valencia wonen is dat je snel in Barcelona bent.)

In de Carrer de París kocht ik een warme empanada met tonijn die ik uit het vuistje at terwijl ik onder de late herfstzon door L´Eixample wandelde, de wijk waar de hoofdpersonages uit mijn boek wonen en waar ik voor die nacht een hotelkamer had geboekt.

Het hotel zag er heerlijk belle époque uit, maar het contact met de receptionist verliep stroef. Ik vermoed dat hotelmensen het niet zo begrepen hebben op toeristen die last minute een kamer in de aanbieding boeken, aan de balie beweren dat ze dachten die al betaald te hebben terwijl dat niet zo is, en dan zenuwachtig met een betaalkaart gaan zwaaien en zeggen “laat ons hopen dat hier nog genoeg geld opstaat”. En het zal ook wel niet geholpen hebben dat ik nadien vragen stelde als “stel dat ik hier een angstaanval krijg, in welk medisch centrum kom ik dan terecht?” Ter inleiding had ik de man verteld dat ik bezig was met book research, maar aan zijn ogen kon ik zien dat het vertrouwen onherroepelijk geschonden was.

Gelukkig lagen er op de kamer een paar artisanale chocolaatjes op me te wachten (die hoorden bij de aanbieding) die me hielpen de receptionist uit mijn gedachten te zetten en me te focussen op de reden van mijn bezoek: genieten. Ik bedoel: research. Dus trok ik weer de straat op, met alle zintuigen op scherp, op zoek naar een supermarkt. Het eerste hoofdstuk van het boek speelt zich namelijk af in een supermarkt, dus die plek moest ik zien te vinden om ze beter te kunnen beschrijven. Bovendien moest ik nog aan eten geraken voor die avond.

Een paar straten verderop vond ik een kleine supermarkt gerund door een man met Aziatische roots (wie heeft hier niet aan de Simpsons gedacht?), en ik stapte er binnen, op zoek naar eieren, zoals het hoofdpersonage doet in het eerste hoofdstuk. Maar ik voelde al snel dat deze plek niet de winkel was van het verhaal. Dus kocht ik een blik sardientjes en wat bananen, en liep, na een omweg via een tweedehands boekenwinkel, terug naar het hotel. Na een avondmaal van sardienen, banaan en nog wat chocolaatjes (want dat is wat volgens mij bohémien schrijvers doen: in een belle époque hotel ingeblikte vis zitten eten) nam ik een warm bad en stopte mezelf daarna in onder de witte donsdekens, als was ik de vulling in een schuimgebak.

De volgende dag sloot ik aan bij het ontbijtbuffet (ook deel van de aanbieding) dat opgediend werd in een kleine belle époque eetzaal, waar aan een tafeltje achter mijn rug een witblonde moeder en even witblonde tienerdochter in een onverstaanbare taal zaten te fluisteren over zaken die overduidelijk met het hart te maken hadden, anders zouden ze niet fluisteren wanneer ze in een ver land in een toch al onverstaanbare taal spraken. Dat ik niet kon ontcijferen welke taal het was, wakkerde zodanig mijn nieuwsgierigheid aan dat ik probeerde het krakend kauwen van mijn ontbijtgranen te synchroniseren met hun stiltes, zodat geen klank van hun conversatie me zou ontglippen en ik alsnog hun taal zou kunnen identificeren.

Links voor mij in de hoek zat een zakenman over zijn ontbijt en smartphone gebogen. Even stelde ik me voor dat hij zou opkijken en een jonge vrouw aan een tafeltje zien, en daar iets bij denken of voelen, of misschien zelfs verlangen. Want ook dat is wat schrijvers doen: dingen zien die er helemaal niet zijn, terwijl zakenmannen een paar tafels verderop gedisciplineerd hun ontbijt naar binnen werken boven hun smartphone en zich van de rest van de wereld niets aantrekken.

Ik had net een laatste stuk ananas op mijn vork geprikt toen ik de moeder en dochter achter mijn rug een paar woorden hoorden zeggen die resoneerden met de vakanties die ik als kind in Scandinavië had doorgebracht. Oef. Deens. Met dat mysterie van de baan kon ik mijn dag beginnen.

De supermarkt. Ik moest de supermarkt vinden. En ik vond ze: de Mercadona onder de Mercat del Ninot. Op weg naar die markthal kreeg ik al het gevoel dat ik juist zat, en zodra ik er binnenliep dacht ik: hier is het. En ook: Jezus, hoe ga ik dat beschrijven… Want een supermarkt in de kelder van een markthal waar je langs een zijingang binnenkomt, met een immens glasraam boven de afgesloten hoofdingang waaronder wanden met aluminium panelen… Enfin. Zorgen voor later. Eerst moest ik voldoende beeldmateriaal verzamelen, voor het geval ik later tijdens het schrijven verlegen zou zitten om details. Dus begon ik de ingang van Mercadona te fotograferen alsof het de Sagrada Familia was. Nu zou je toch denken dat ze in Barcelona wel wat gewoon zijn wat betreft het gedrag van toeristen, maar aan de blik van een bedelaar die met een kartonnen bekertje tegenover de roltrappen stond, kon ik zien dat ik ook hier een grens had overschreden. Maar als schrijver mag je dat niet aan je hart laten komen. We doen het voor de kunst.

Na mijn bezoek aan de supermarkt zocht ik een bibliotheek (is dat niet de kerk van de schrijver?) om even naar de wc te gaan (schrijvers hebben ook behoeften) en vond er een die zo modern was dat de afdeling fictie en non-fictie voor volwassenen op de vijfde of zesde verdieping geplaatst was, wat kennelijk een logische plaats is voor de meest bezochte afdeling van een bib, maar daar kwam ik pas achter toen ik via de trap verdieping na verdieping zalen tegenkwam die nog steeds niet de eigenlijke bib waren (ik begon toen door te krijgen waarom de dame aan de balie me bedenkelijk had aangekeken toen ik de lift voorbij liep en vroeg waar de trap was), en toen ik eindelijk in de eigenlijke bib aankwam, bleken de wc´s op een andere verdieping te zijn. Ja, ik denk dat ik op mijn trip in Barcelona het meeste kilometers heb afgelegd in bibliotheek L´Esquerra.

Toen dat hele avontuur achter de rug was, bleek er geen tijd meer te zijn om de Sagrada Familia te bezoeken, hoewel die zich binnen wandelafstand bevond. Ik had immers een trein te halen, en dit was een werkbezoek, geen vakantie-uitje. Dus stapte ik naar het station Sants, waar ze in de inkomhal een gans parcours hadden aangelegd van dranghekken, wachtrijen voor verschillende soorten treinen maar niet de jouwe, wachtruimten zonder fysieke begrenzing voor welbepaalde perrons maar niet de jouwe of misschien toch wel, en stewards die gefrustreerd reizigers aanmaanden om de onzichtbare grenzen van deze wachtruimten te respecteren. Je kon immers niet zomaar meteen het perron opgaan, want corona, weet je wel -wat er natuurlijk voor zorgde dat er chaos ontstond en iedereen nog dichter bij elkaar kwam te staan. Na een paar keer geheroriënteerd te zijn geweest en twintig minuten te hebben staan wachten in een wachtruimte waarvan ik tot op het laatste moment niet zeker wist of het wel de juiste wachtruimte was, kwam ik uiteindelijk toch op de trein naar Valencia terecht. Ja, het grootste avontuur op mijn trip naar Barcelona heb ik beleefd in station Sants.

Thuisgekomen liet ik alles even bezinken, zoals het een ernstig schrijver betaamt, en een paar weken later herschreef ik de eerste hoofdstukken van het boek. In die weken werd ik vaak gevraagd : “Hoe was Barcelona, heb je de Sagrada Familia gezien?”, en dan antwoordde ik steevast: “Het was heerlijk. Ik heb de supermarkt bezocht.”

34 gedachtes over “Een werkbezoek: zo doet men dat

  1. Zalige blog. Hoe zot zijn wij eigenlijk om boeken te schrijven? Ik zit in de laatste rechte lijn van mijn manuscript – nog 100 blz te gaan – en ben zo blij om te horen dat jij ook aan het zwoegen bent. Heel veel suces, Kathleen!

    1. Waw, ben je al bijna klaar met je volgende?? Dat is inderdaad echt zot 😀 Super, Petra!
      Ik heb zopas mijn definitieve versie ingeleverd en nu is het afwachten…
      Maar als alles goed gaat, komt het boek ergens voor de zomer uit. Ik kan het me nog niet goed voorstellen, maar het is alleszins een heel spannend vooruitzicht 🙂

    1. Ja, da´s fijn he, als de inspiratie toeslaat, gewoon bij wie je toevallig tegenkomt 🙂 Ik moet me soms wel inhouden om niet teveel verhaaltjes te verzinnen over de mensen om me heen 😉
      Ga jij trouwens nog eens een blovel schrijven, van de zomer ofzo? Of heb je het een tijdje geparkeerd? (Of misschien was het gewoon iets wat je een keer wou proberen en nu heb je het wel gezien?)

      1. Ik ben aan heel veel verschillende dingen begonnen, maar niets afgemaakt. En momenteel heb ik minder zin om fictie te schrijven. Het komt in vlagen ;-).

    2. Tina

      Geweldig geschreven, zo grappig! Ik wil ook altijd de gesproken taal zien te ontrafelen, zo herkenbaar van dat kraken en die stilte, ik zou het zo mooi niet kunnen omschrijven! Da’s wat schrijvers doen he 😜

  2. Een mens zou bijna zin krijgen om nog eens naar Barcelona te gaan en die supermarkt én die bibliotheek te zoeken en dan kunnen stoefen met foto’s van “Kijk, ik was dààr, je weet wel van in dat boek van Kathleen!”.

  3. Oh zálig Kathleen! Ik ben zó benieuwd naar je boek! Ik vind het een tof vooruitzicht dat als we gaan lezen over de Barcelonese hoofdstukken, we jouw ‘werkbezoek’ gaan herinneren. Echt fijn geschreven dit!

    1. Ja, leuk he? Ik ben echt blij dat ik deze blog indertijd begonnen ben. da´s nu al vele jaren geleden, maar ik heb het echt gedaan met het oog op ooit een schrijver te zijn en dan via deze weg met de lezers te communiceren. Dat is nu eindelijk allemaal realiteit aan het worden ❤

  4. Fantastisch! Rare vragen over angstaanvallen en de supermarkt fotograferen, wat je allemaal doet voor de kunst.
    En ‘als was ik de vulling in een schuimgebak’, wat een mooie vergelijking is dat. Ik zie het helemaal voor me.
    Dat boek ga ik zeker lezen!

    1. De stijl van het boek is wel wat braver dan die van deze blogpost, moet ik zeggen 😉 Maar als het er eindelijk is, en ik een keer in een Antwerpse boekenwinkel ga zitten signeren (stel je voor), dan kom je maar af, en dan moet je zeker zeggen wie je bent, en dan teken ik een maan in je boek 🙂

  5. Ik was weer even helemaal mee, heerlijk, wat kun je dat toch goed. Zo makkelijk om mij daar als jou voor te stellen.😁
    Toevallig heb ik net een opmerking in een blogje staan (maar nog niet gepost) over dat ‘research doen’ van schrijvers. Misschien vind jij dat ook wel een mooi boek, waaraan ik refereer: The Color Of Light van William Goldman. Misschien.

      1. Ik hou van zijn schrijfstijl (in het Engels dus wel), bij sommige boeken zit je na een halve bladzijde al megadiep in de sfeer en het verhaal. Toch is ie niet zo heel bekend, behalve dan van de verfilmde versie van Marathon Man, met Dustin Hoffman.
        Maar m’n post ging daar verder niet over hoor, ik zette die eergisteren online…😊

  6. Fijn dat je uitgever wat tips gaf om je boek nog ‘echter’ te maken. Barcelona is een topstad, hebben we een zestal jaar geleden mogen beseffen op een driedaagse. Verblijf: eenvoudig hotelletje in een zijstraat van Las Ramblas.
    De schrijfstijl van dit logje is gewoon fantastisch. Goed gedaan, en je licht een sluier op van je boek. Dank hiervoor!

Plaats een reactie