Het Nederlands is geen fan van procrastinatie.
Van uitstel komt afstel.
Stel niet uit tot morgen wat ge heden nog kunt doen.
Die zegswijzen passen perfect bij het ideaalbeeld van de hardwerkende noorderling.
We vatten de koe bij de horens, en vooruit met de geit.
Ik ga hier niet pleiten voor de Spaanse mañana-cultuur, maar laatst kwam ik een artikel tegen dat bovenstaande filosofie in een ietwat ander daglicht zet.
In “Why I Taught Myself To Procrastinate” schrijft Adam Grant hoe het uitstellen van creatieve taken ervoor kan zorgen dat je ze uiteindelijk beter doet. In plaats van een creatief project meteen aan te vatten en het zo snel mogelijk af te werken, kan je het beter een tijdje onder je hersenpan laten pruttelen, raadt hij aan. Zo krijgen onze hersenen meer tijd om lateraal te denken en dus met creatievere ideeën aan te komen zetten. Ook blijf je onbewust gefocust op informatie die met je project te maken heeft, en zo kom je vaak plots bij een passend citaat terecht, of een interessante verwijzing.
Zelf heb ik al vaak gemerkt hoe drastisch creatieve ideeën kunnen veranderen vooraleer ze hun ware vorm vinden. En daar hebben ze tijd voor nodig.
Vanmorgen heb ik sap geperst van de appelsienen uit abuelo´s boomgaard. Die appelsienen zien er niet bepaalde appetijtelijk uit, met hun overrijpe, verrrimpelde schil, met daarop het blauwe stof van beginnende schimmel. Leg die in een Belgische supermarkt, en iedereen loopt er met een boog omheen. Maar het zijn deze appelsienen die het beste, zoetste sap geven. Net omdat ze zoveel tijd hebben gehad om te rijpen.