Basiscompetenties voor politici

In de lerarenopleiding werden wij geteisterd door een groot blad papier. Op dat blad papier stond alles wat wij zogezegd moesten kunnen om een goede leraar te zijn. Dit werden basiscompetenties genoemd en het waren er belachelijk veel -meer dan 100 (u kan dat hier checken). (Enkel de basiscompetenties, dus wie weet hoeveel competenties een leraar in totaal dient te hebben. En dan heb ik het nog niet eens over de attitudes gehad.)

Sindsdien heb ik mij regelmatig afgevraagd, vooral na uitspraken van Bart De Wever, wetsvoorstellen zoals het M-decreet, of de recente “onleefbaar werk” voorstellen van Kris Peeters, waarom er geen lijst met basiscompetenties voor politici bestaat. Ik denk dat dit een zeer nuttig instrument zou zijn dat ons veel leed zou kunnen besparen.

Veel moeite moet daar niet voor gedaan worden; ik kan u uit de losse pols zo een paar basiscompetenties aanbieden die klakkeloos van de lerarenopleiding overgenomen zijn, en waarvan ik denk dat sommige politici daar nog behoorlijk veel werk aan hebben. Bijvoorbeeld:

De politicus kan:

-met de hulp van collega’s de heterogeniteit en de diversiteit van de samenleving onderkennen.

– doelstellingen kiezen en formuleren, rekening houdend met de beginsituatie van de burgers en met de kenmerken en de diversiteit van de samenleving;

– voor burgers met specifieke behoeften, in overleg met collega’s, in het kader van de handelingsplanning, doelen selecteren die aansluiten bij de vastgestelde beginsituatie.

– het regeringsakkoord vertalen in zinvolle wetten die aansluiten bij de motivatie, de beginsituatie, de talige diversiteit en de capaciteiten van de burgers;

-een positieve interactie met de burgers opbouwen en een positieve relatie tussen de burgers stimuleren;

… en zo kan ik nog wel even doorgaan.

 

´t Is maar een gedacht he.

 

 

 

Lezen out-of-the-box

De boekenbijlages in Vlaamse tijdschriften gaven mij altijd het idee dat lezen iets is wat vooral in de vakantie gedaan wordt, en dat het daarbij voornamelijk om romans gaat -liefst van al een “spannend boek”. Je kent dat beeld wel, van dat stapeltje boeken naast de strandstoel, dat stuk voor stuk afgewerkt wordt.

In een ver verleden heb ik dat ooit een keertje zo gedaan. Het was in de tijd dat ik nog naar Spanje op vakantie ging, omdat de familie van mijn toenmalig Belgisch lief een appartement had aan de Costa del Sol. Tijdens een van die vakanties heb ik een stapeltje antieke Zweedse detectives uit de boekenkast gehaald en die onder een strandparasol een voor een uitgelezen.

Maar normaal gezien staat mijn manier van lezen daar mijlenver vanaf.

Eerst en vooral omdat ik niet alleen op vakantie lees, maar het hele jaar door. Op sommige dagen lees ik niets, op andere dagen heb ik slechts een kwartiertje de tijd. Maar twintig dagen lang een kwartiertje, is vijf uur. Best de moeite, lijkt me dat.

Vervolgens omdat ik meestal in vijf boeken tegelijkertijd bezig ben. Elk boek heeft daarbij een tijd en plaats: zwaardere literatuur voor een vrij uur overdag, iets grappigs voor op de wc, een pocket voor op de metro, iets ontspannends voor het slapengaan. Daardoor duurt het soms maanden voor ik een boek effectief uit heb, maar vaak heb ik dan opeens drie boeken op een week uit. Dus uiteindelijk komt het op hetzelfde neer.

Maar de belangrijkste verandering in mijn leesgedrag is er gekomen toen ik begonnen ben met het lezen van non-fictie. Boeken geschreven door experts zijn een onvoorstelbare bron aan kennis. Mijn favoriete partner in crime is hierbij wordery.com: wat een heerlijke manier om makkelijk, snel en goedkoop aan Engelstalige boeken te geraken. (Dat lijkt op reclame, maar ik word hier niet voor betaald hoor. Het is gewoon een hint voor wie amazon wil omzeilen….)

 

En jullie, hoe lezen jullie?