Over parentale burn-out en een pandabeer

België staat helemaal aan de top wat betreft parentale burn-out, zo stond onlangs in de krant. Het is vooral, zo blijkt, de individualistische prestatiecultuur die ouders de das omdoet. Want als je al elke dag het beste van jezelf moet geven in een maatschappij waarin het ieder voor zich is, en je dan ook nog eens de zorg voor anderen op je moet nemen, terwijl corona al een jaar lang de poorten gesloten houdt zodat je nog amper bij die paar mensen geraakt op wie je wel kon rekenen,… Hoe noemen ze dat in het Engels? An accident waiting to happen.

Toen ik een baby had, was ik een kersverse migrantenmoeder met zeer weinig sociale contacten. Ik kende ook nog niet zo goed Spaans. We waren net in een dorp gaan wonen in de buurt van het werk van mijn man, en ik kende daar helemaal niemand. Het was loodzwaar, om verschillende redenen, en ik heb er nadien (na overleg met de echtgenoot uiteraard) heel bewust voor gekozen geen tweede kind te krijgen, gewoonweg omdat ik dat mezelf niet wou aandoen. “Ik kan dit niet nog eens,” zei ik, en ik meende het. Parentale burn-out avant la lettre.

Nu zijn we tien jaar later en is de situatie helemaal anders, want ik heb hier vrienden. Ik weet dat, als ik nu een kind zou krijgen, ik er niet meer bijna helemaal alleen voor zou staan. Als ik zie hoe ouders elkaar ondersteunen, doet het soms pijn te beseffen dat ik het indertijd zonder al die steun heb moeten doen. Dan denk ik: hoeveel minder zou ik afgezien hebben als ik dat had gehad.

Nochtans lijkt het op het eerste gezicht niet veel, die steun. Er is bijvoorbeeld de whatsapp-groep met ouders van de vrienden van mijn dochter. Wanneer iemand niet op tijd aan de schoolpoort geraakt, zet die in de groep: kan iemand mijn zoon/dochter afhalen? En dan is er altijd iemand die antwoordt: ja hoor. Een kind dat ´s middags niet op tijd kan afgehaald worden, kan ook altijd bij iemand blijven eten. Dat lijkt dus misschien niet veel, maar weten dat het kan, maakt een enorm verschil.

Nog zo´n godsgeschenk zijn de ouders van het beste vriendinnetje van mijn dochter. De helft van de tijd zit dat meisje bij ons thuis, de andere helft van de tijd zit mijn dochter in het huis van haar vriendinnetje. We nemen elkaars kinderen mee op uitstap, en wanneer de maatregelen het toelaten, blijven ze bij elkaar slapen.

En dan zijn er de buren. De achterdeuren naar het voetgangersstraatje (de peatonal) staan bijna elke namiddag open, en dan hollen de kinderen, net zoals in Bolderburen, van de ene patio naar de andere. Als de achterdeuren dicht zijn, roepen ze elkaar vanaf het balkon: kom je spelen? Er zitten ook altijd wel een paar ouders op straat een biertje te drinken, wat met elkaar te praten, een beetje toezicht te houden. De honden lopen om de kinderen heen en laten tennisballen neervallen tussen de voeten van de volwassenen in de hoop dat iemand ze zal wegschoppen. Sommige buren slepen een tuintafel de straat op en gaan daar wat zitten telewerken. En wie binnen wil blijven werken, werkt gewoon binnen, met de ramen open.

Een mooi symbool van dat samenleven zijn de sporen die in onze patio achterblijven na zo´n dagje samenspelen: krijttekeningen op de tegels, een verloren sokje in de hangmat, een speelgoedautootje op de tuintafel. Onlangs vond ik op onze sofa de platgeknuffelde pluche pandabeer van een van de buurmeisjes.

Nu is het niet altijd zo idyllisch, hoor. Er zijn bepaalde buren die niet meer met elkaar willen praten wegens onopgeloste conflicten, en ook de kinderen hebben al eens ruzie. Maar dat hoort erbij; we zijn tenslotte allemaal maar mensen.

Ik weet dat deze coronatijden het extra moeilijk maken om bij elkaar te komen en elkaar te helpen de lasten van het zorgen te dragen. Maar volgens mij zijn de Belgische burn-out cijfers een pre-corona probleem. Zoveel Belgische ouders zaten al op hun tandvlees, en daarom kon corona hen met één vinger over de rand duwen. Landen met een meer collectivistische mentaliteit hadden denk ik iets meer reserve op dat vlak.

Nu weet ik niet goed hoe je dat concreet kan aanpakken, en of je dat wel op korte termijn kan veranderen. Maar zoals altijd denk ik dat het begint met praten. Met blijven zoeken tot je mensen vindt bij wie je niet op een muur botst, maar bij wie de deur openstaat. En met het besef dat we allemaal kwetsbaar zijn en elkaar hard nodig hebben.

24 gedachtes over “Over parentale burn-out en een pandabeer

  1. Persoonlijk denk ik dat het begint bij jezelf. Want de meesten in die situatie hebben nu eenmaal ook een redelijk individualistische instelling. Typisch “us”. Beetje de kip en het ei verhaal.

    1. Aja, want een individualistische instelling wordt je aangeleerd he. Het is dus inderdaad een kip of het ei verhaal. Maar daarmee breken lijkt me heel moeilijk wanneer je in je omgeving op weerwerk botst wanneer je dat wil veranderen. Dat bedoel ik met die laatste paragraaf: blijven zoeken tot je mensen vindt die dat net als jij willen veranderen.
      En als er dan genoeg mensen zijn die elkaar daarin vinden, dan denk ik wel dat je op een kantelpunt kan komen waarop die beweging meer momentum krijgt.

    2. ik vind de metafoor van Bentenge wel mooi, het kip en ei verhaal. Uit ook eerdere blogs van Kathleen noem ik Kathleen even het vlaamse ei. En haar spaanse dorp La Callina. Dat is niet de moederkloek van Kathleen, want die is nog steeds in Vlaanderland. Een andere taal, cultuur in La Callina. een botsing tussen culturen, die een evolutie teweeg kan brengen, maar je moet niet te dicht bij de vonkenbron zitten. Voor Kathleen, maar ook voor Djaktief is het belangrijk in hoeverre de consequenties van hun beslissingen van te voren door hen waren voorzien. Djaktief zal vast de lagere inkomsten hebben voorspeld, maar heeft ze ook voorzien dat ze later niet meer aan de slag kwam?. Voor Kathleen is eea nog moeilijker om te voorzien, want ze stapte in een voor deel onbekende cultuur.
      Ik heb veel gefietst in Spanje, als je nat bezweet en moe wilt pauzeren, voldoe je niet aan de spaanse normen van de persoonlijke hygiene. Een zonnig terras met watervaste stoelen zijn daarom zeer uitnodigend. Sinds korte tijd zijn er in Spanje, en zelf ook in Nicaragua bars die bordjes hebben hangen: Bikers welcome!

      Wat dus belangrijk is of La Callina een dorp was dat wel of niet een zeer uitnodigend beleid had om buitenlanders op te nemen wegens het teruglopend aantal inwoners. Dus meer dan een welkomstbord bij de ingang en goede reis en kom nog eens terug als u uw koffie hebt afgerekend, bij de uitgang. .

  2. Ik denk dat een Vlaming van nature, en in de tijd waarin we nu leven en dan bedoel ik niet corona, heel erg op zichzelf is. Ik hoef maar naar mezelf te kijken.
    Er wordt heel wat gedaan rond co-housing en dergelijke. Dat zou dan de maatschappij zijn zoals jij ze bedoelt: samen wonen op een soort woonerf met gedeelde tuin en faciliteiten, een beetje zorgen voor elkaar, enz. Of het echt ooit serieus van de grond zal komen?

    1. Ik denk dat dat eigenlijk onze oorspronkelijke manier van samenleven was, en dat het heel erg op onszelf leven net een “nieuwe” manier van samenleven is, als je het historisch bekijkt. Natuurlijk is het wel zo dat iedereen anders is, en dat sommige mensen gewoonweg liever op zichzelf zijn en anderen net vele mensen om zich heen willen. Hoe het gaat evolueren weet ik ook niet, dat zal nog interessant zijn om in het oog te houden…

      1. Ja, dat klopt. Zelfs het op straat leven. Ik herinner me nog dat mijn grootouders ’s avonds na het eten een stoel voor de voordeur zetten en dat de buren hetzelfde deden. Ook het samenwonen. Kinderen namen hun ouders in huis als ze op leeftijd waren.
        Ik vraag me wel af hoe we voor onze behoeftige ouders zouden kunnen zorgen als we zelf de hele dag werken. Dat ‘probleem’ bestond vroeger niet. Vrouwen bleven thuis van zodra ze kinderen kregen, zorgden voor het huishouden en bijgevolg ook voor hun ouders.

      2. Dat heb ik ook ergens in een andere commentaar gezet: dat sociale vangnet werd vooral geweven door vrouwen, die daar geen keuze in hadden. Dus terug naar vroeger lijkt me ook geen optie. Daar moeten toch echt wel nieuwe systemen voor in de plaats komen.

  3. marieclaire

    Het probleem zit ook bij twee ouders, twee fulltime banen en geen familie nabij. Het gaat om het opbouwen van een nieuw vangnet. Zo gemakkelijk is dat dan niet als iedereen werkt. Overigens, een individualistische instelling is heel vaak (ook) een karaktertrek.

    1. Het model van de tweeverdieners maakt het er inderdaad niet makkelijker op, en als er vroeger meer sociale opvang was, kwam dat ook omdat vrouwen vanzelf verondersteld werden dat werk op zich te nemen.
      Dus helemaal terug naar hoe het vroeger was, lijkt me ook geen optie.

    1. Zoek Scottie eens, dat hij je opbeamt! Als jij pannenkoeken meeneemt, zetten wij de koffie klaar (of de chocolate con churros :)) Oh, hoe leuk zou dat zijn!!
      En dank voor de open deur.. Die van ons staat ook niet alleen maar open vanwege de warmte 🙂

  4. Het is jammer dat het zo ver is gekomen. Ik groeide op in een gezin van negen. Mijn opa en een groottante woonden ook bij ons in. Zij hielpen mee met de opvoeding. Als mijn moeder niet lekker was of als ze moest bevallen, sprong de buurvrouw altijd bij waar ze kon. Mijn moeder ging op haar beurt wekenlang de pasgeboren baby wassen van onze nieuwe buurvrouw die op haar zestiende was bevallen en het kindje nog geen badje durfde geven. Mijn moeder hielp haar door alle moeilijke momenten, want de vrouw was ocharme een grote sukkel, getrouwd met een nog grotere sukkel… Het is dan ook niet echt goed gekomen, dat even terzijde. Wat ik wil zeggen, is dat het jammer is dat we zo zijn doorgeschoten in ons individualisme dat we de noden van een ander niet meer zien, of niet willen zien. Ook was het vroeger doorgaans zo dat ouderen niet in een rusthuis terecht kwamen maar mee zorgden voor de kleinkinderen – en later de kinderen en kleinkinderen op hun beurt voor hen. Het zou mooi zijn dat we naar zo’n tijd terug konden. Mijn moeder van 98 snapt niet waarom de nieuwe buren niet eens de moeite doen om eens langs te komen of doodeenvoudig af en toe eens een klapke doen aan de straat. Met een groet en een glimlach is ze ook al zo blij, maar helaas… Hoe is het zo ver kunnen komen? Ik merk dit ook aan mijn jonge collega’s. Zo met zichzelf bezig en nooit eens vragen aan anderen hoe het met hen gaat, of ze hulp nodig hebben… Zorgwekkende evolutie.

    1. Wat mooi, wat je vertelt van hoe het vroeger bij jullie was…
      En zo droevig dat gebrek aan interesse van de jongeren. Ik merk dat ook vaak als ik naar België ga, hoe weinig mensen gewend zijn van met vreemden een praatje te slaan, bijvoorbeeld. Ik word daar altijd meteen een beetje triestig van. En dan ga ik heel hard in openhartige Spaanse modus, ter compensatie 😉
      Maar dat is dus de basis he, een beetje interesse en medeleven voor de ander. Gewoon eens een kort “klapke” doen, of je hand opsteken wanneer je elkaar kruist op straat. Het bestaan van de ander erkennen.

  5. Ik ben bewust thuisblijfmoeder geweest. Geen familie dichtbij om op terug te kunnen vallen. Minder inkomsten maar ook minder stress om dingen te regelen. Enige nadeel is dat ik daarna geen baan meer kon vinden.

    1. Da´s een mooie keuze, die zo vaak ontzettend ondergewaardeerd wordt. Ik denk dat ik me in het noorden veel vaker zou moeten “verdedigen” of mezelf zou moeten “goedpraten” omdat ik thuisblijfmama ben, terwijl hier niemand ervan opkijkt.

  6. Eigenlijk is drie kinderen het mooiste aantal, kunnen ze twee tegen een ruzie maken, wees niet bang ze wisselen ook regelmatig van setje. Maar dat is ons (mij) ook niet gelukt, en dan is dat enigszins op te lossen zoals Kathleen dat doet met een buurmeisje. Wij namen ook steevast het vriendje mee op vakantie, levert jou en je echtgenote een hoop extra vrije vakantietijd. En ze komen, beiden vijftig plus) nog steeds bij elkaar over de vloer. Het individualistische is verankerd in de Verlichting, dus een kleine aanpassing van de Verlichting is de oplossingsrichting. Dat is sneller opgeschreven dan uitgevoerd. Laat ik me tot Nederland beperken, de stelling is: iedereen is goed en gelijkwaardig geboren, en dat is een heel erg individualistische religie, beleden door ongeveer negentig procent van de inwoners in Nederland en met als heel speciale eigenschap dat ze onuitgesproken allemaal ontkennen dat precies dat hun overeenkomstige religie is.. Deze religie leidt tot de meritocratie, als je ergens een verkeerde afslag hebt genomen, is het je eigen schuld dikke bult, je had immeers bij je geboorte dezelfde uitgangspositie? Dan moet je wel je kansen grijpen!
    Deze religie, ook wel het liberaal humanisme genoemd vind ik bijzonder a-sociaal en met de eigenschap: per definitie niet tot solidariteit in staat.

    Je ziet het bijvoorbeeld,okee een beetje kort door de bocht, aan de ontwikkeling van het grootgezin, waarbij oma en opa tot hun overlijden ook op dezelfde boerderij wonen, naar de door de overheid geregelde individuele bejaardenzorg, waar je als individu met je eigen fiscaal nummer helemaal zelf mag nadenken of je euthanasie wilt. Nu ook in Spanje.

    1. Dat van het liberaal humanisme als religie is goed uitgelegd, ik kan je daar helemaal in volgen. En dat idee van het “maakbare” leven, dat het volledig je eigen schuld is als het misloopt, is inderdaad erg aanwezig en erg schadelijk. Het verzuurt de voedingsbodem voor solidariteit.

  7. Affodil

    Ik ben inmiddels oud genoeg om Vlaanderen te hebben zien evolueren van “na het avondeten een stoel op straat en nog wat babbelen met de buren” naar “ieder voor zich”. Van “ga maar lekker nog wat buiten spelen” tot GAS-boetes omdat kinderen buiten lachen.

    Vlaanderen is verzuurd. Zou het door de zure regen komen ..?

Plaats een reactie