HET BOEK IS ER!

Ja, lieve mensen, na bijna vier jaar en een hele omweg is nu eindelijk het grote moment aangebroken:

‘De diefstal van april’ ligt klaar om gelezen te worden!

De boektrailer waarvoor ik mij onder de Valenciaanse zon op de Torres de Quart gehesen heb, kan je bekijken op de website van uitgeverij Les Iles, en daar kan je meteen ook het boek bestellen.

Allen daarheen dus!

Lesiles.be wacht op u met open armen en veel zonneschijn.

(En u kent mij: feedback op het boek is hier altijd welkom.)

We zijn er bijna…!

Ooh, lieve mensen, nog even en het boek ligt echt in de winkel!

Die lieve jongens van Au Parleur hebben al meteen reclame gemaakt zoals enkel zij dat kunnen, dus ga gerust even een kijkje nemen op auparleur.be. Daar schrijf ik sinds kort wekelijk de Atlas Der Alledaagse Dingen (voor de titel ben ik Kleine Atlas dank verschuldigd), en andere Vlaamse schrijvers uit binnen- en buitenland leveren er persoonlijke schrijfpareltjes die elk met hun eigenheid een prachtig geheel vormen. Grappig, ontroerend, authentiek. En helemaal voor niets.

Afgelopen maandag ben ik de Torres De Quart opgeklommen om een promofilmpje op te nemen, waar de uitgever momenteel iets waardigs van aan het maken is, dus nog even en dat komt er ook aan. Ik hou jullie op de hoogte…

Ja, nu zijn we echt wel vertrokken 🙂

Au Parleur

Lieve mensen, ik schrijf sinds deze week mee aan De Kleine Ongeschifte Verniete Gazet, genaamd Au Parleur, waar onder andere ook Swaane Lauwaert aan meewerkt. Fijn leesvoer dus. ’t Is maar dat jullie het weten.

Mijn bedoeling is van daar een Atlas der Dagelijkse Dingen samen te stellen, en we trappen af met de telefoon…

Veel leesplezier!

La vita non è solo pannelli solari

Ik stond net op het punt mijn fiets te nemen om naar de bib te rijden, toen er werd aangebeld. Het is net om dat soort onderbrekingen te vermijden dat ik in de bib ga werken, want als je van thuis uit werkt, ben je een makkelijke prooi voor iedereen die iets aan te bieden heeft, van alarmsystemen over zonnepanelen tot bonnetjes voor loterijen. Bovendien heb je, voor je het goed en wel beseft, een kerstlading aan postpakketjes voor de hele uit-huis-werkende buurt aangenomen en fungeer je voor de rest van de week als een soort vrijwillig sorteer- en verdeelcentrum.

Naar de bib dus. Maar toen ging de bel.

Ik deed open en daar stond op mijn stoep een magere vijftiger in een groen vest. Hij had grijzend haar, een smal gezicht en wallen onder ogen waarin geen sprankje hoop of levensvreugde te bekennen was. Hij had een foldertje in zijn handen met daarop hetzelfde bedrijfslogo als dat op zijn vest. Of ik geïnteresseerd was in zonnepanelen, vroeg hij in het Spaans met een Italiaans accent. Tezelfdertijd bracht zijn non-verbale communicatie de boodschap over dat het vita helemaal niet zo dolce was als in zijn moedertaal meestal beweerd werd, of misschien wel als je op een scooter door Napels kon sjeezen, maar niet wanneer je zonnepanelen aan de man moest brengen in Rafelbunyol.

Zonnepanelen? No me interesa, zei ik meteen.

Ook de Italiaan leek geen zin te hebben om energie te steken in een antwoord. Vale, gracias, antwoordde hij onmiddellijk, en wandelde terstond mijn gezichtsveld uit.

Even stond ik bedremmeld te kijken, als een meisje dat een jongen afgewezen had die haar ten dans had gevraagd en dan beteuterd was omdat hij niet aangedrongen had. Nee, ik wou geen zonnepaneel kopen, maar hij kon toch een beetje moeite doen? (Toen stond ik ook nog even perplex van mijn eigen reactie, want ik probeer de mensen voor mijn deur altijd zo snel mogelijk weg te krijgen, ook al moet ik daarvoor in een andere taal beginnen praten of een religieuze overtuiging verzinnen.)

Ik dacht terug aan zijn depressieve blik. Was hij zo neerslachtig omdat hij niets verkocht kreeg? Bijna kreeg ik zin om hem achterna te gaan en zijn dag wat op te fleuren door een zonnepaneel te bestellen, maar dat leek me niet de juiste motivatie om investeringen van die orde te doen, en bovendien kon ik me niet voorstellen dat een nieuwbouwwijk in het zonnige Valencia een moeilijke markt is voor dat soort producten.

Bovendien moest ik grenzen leren stellen. Het laatste dat ik me had laten aansmeren was een lotje voor een loterij die bij nader inzien meer dan een half jaar later zou plaatsvinden (ik hoopte maar dat dat bonnetje voor die tijd niet uit mijn agenda zou vallen). Sindsdien had ik zelfs de Fallas-kalender geweigerd, ook al werd die aangeboden door een tienermeisje, wat toch echt wel de laatste demografische groep was die ik als feministe iets wilde weigeren, en bovendien bouwde je daarmee niet bepaald veel sociale goodwill op in een dorp als dit.

Zou ik hem nog achterna roepen: molto coraggio? Of: het leven is meer dan zonnepanelen alleen?

Ach, die depressieve man.

Ik hoop maar dat hij snel een zon tegenkomt die zijn batterij weer oplaadt.

Huevos

Ik stond in de supermarkt met een doosje eieren in mijn hand. Want ja, ik ben een label-lezer en geen enkele aankoop wordt hier gedaan zonder daar letterlijk bij stil te staan.

Doemt er plots een oudere man naast me op – kort, dik, leek eigenlijk zelf op een ei. Hij kijkt me een beetje speels aan en zegt: “Así que te gustan los huevos…”

Dat betekent “Dus jij houdt van eieren?”, maar ik vrees dat ik er hier bij hoor te zeggen dat huevos ook gebruikt wordt als alledaags alternatief voor testikels.

Ik dacht bij mezelf: Manneke, gij weet niet waar ge aan begonnen zijt. Even keek ik hem in de verwachtingsvolle ogen, richtte mijn aandacht dan weer op het doosje eieren dat ik in mijn hand had, en stak van wal:

“Ik wil eieren kopen van kippen die niet in kooien zitten, vrije uitloop, en nu staat er op dit doosje gallinas camperas, maar het is niet duidelijk of dat betekent dat die kippen ook echt buiten kunnen, of dat ze alleen maar met ecologisch voeder gevoederd worden. En hier op de zijkant staat wel dat het nummer op de eieren verwijst naar de modo de crianza, dus hoe die kippen gehouden worden, maar er staat nergens bij wat de code voor die cijfers is…”

Het mannetje wist niet hoe snel hij zich uit de voeten moest maken.

Het zal hem leren, flirten met een millenial.

Dolores

Tegenwoordig lijkt bijna iedereen When the body says no (*) van Gabor Maté op het nachtkastje te hebben liggen, en dat kan ik alleen maar toejuichen. 

Het kernidee van dat boek is dat chronische ziekten vaak ontstaan door chronische stress, en dan met name het soort waar we al van kindsbeen af mee te maken hebben. Daardoor zijn we er aan gewend geraakt en herkennen we die stress zelfs niet. Het vraagt dan ook heel wat herprogrammeerwerk om ervan af te geraken.  

Gabor Maté heeft dat niet zelf uitgevonden: hij beroept zich op de onderzoeken en inzichten van vele voorgangers. Hij maakt in zijn boek ook duidelijk dat het geen kwestie is van schuld toewijzen: de meeste ouders willen oprecht het beste voor hun kinderen. Maar meestal zijn ze zelf als kind tekortgeschoten omdat hun eigen ouders ook iets gemist hadden, en zo krijg je een soort dominospel waarbij het ene trauma het andere aantikt. Intergenerationeel trauma heet dat.

Matés wijze lessen zaten me nog vers in het geheugen toen ik onlangs met de hond op straat stond te wachten tot een vriend terug zou komen van een boodschap. Het was in een dorp waar ik zelden kom. Buitenshuis heb ik geen internet op mijn telefoon en dat komt me wel goed uit: ik keek wat om me heen, hoorde iemand een instrument bespelen in een van de appartementen aan de overkant, hield mezelf een tijdje bezig met uitvissen welk instrument het was (een trombone).  

Als je zo openstaat voor de wereld, dan komt de wereld als vanzelf naar je toe, dit keer in de vorm van een Spaanse vrouw van in de zestig die met een looprekje mijn richting uitkwam. Ze aaide mijn hond, vroeg naar zijn naam, vertelde me toen alle namen van haar huisdieren, en bracht me op de hoogte van welke familieleden welke namen verzonnen hadden voor die dieren. Daarna schuifelde ze verder. 

Een paar minuten laten kwam ze weer mijn kant uit, ditmaal vanuit de andere richting. Weer stopte ze. “Sorry dat ik zoveel praat, hoor,” zei ze. “Dat komt door de medicatie die ik neem. Ik heb agorafobie en paniekaanvallen, maar het is vooral de medicatie die ik tegen astma moet nemen die mijn remmingen wegneemt. Daarom praat ik nogal veel.”

Astma. 

Wat stond er ook weer in dat boek van Maté over astma? 

Researchers who looked at the interactions between parents and asthmatic children have identified characteristic patterns of insecure attachments. Separation anxiety has been observed in children with asthma to a greater degree…(**)

Opeens zag ik geen oude vrouw meer voor me, maar een klein, bang meisje. Een kind dat opgegroeid was met voldoende emotionele stress om haar voor de rest van haar leven op te zadelen met astma, agorafobie, paniekaanvallen, en wie weet wat nog allemaal. 

“Hoe heet je?” vroeg ze. 

“Kathleen,” zei ik. “En jij?”

“María Dolores.” 

Dolores. Het meervoud van dolor. Pijn.

Terwijl ze zich klaarmaakte om verder te schuifelen en ik haar bemoedigend in het losse vel van haar bovenarm kneep, gaf ze me een mnemotechnisch trucje mee om me haar naam te herinneren. 

Cuando te duele, te acordarás de mí.”

Wanneer je pijn hebt, zal je aan mij denken.

We zullen je niet vergeten, María Dolores.

(*) In het Nederlands: Wanneer je lichaam nee zegt.

(**) Onderzoekers die keken naar de interacties tussen ouders en astmatische kinderen identificeerden karakteristieke patronen van onzekere hechting. Bij kinderen met astma werd in grotere mate scheidingsangst waargenomen…

Laura heeft het laatste woord

Ik ga op deze blog nog één post over de genocide in Gaza posten, en dat is deze. Daarna ga ik een nieuwe blog maken waarop ik dieper zal ingaan op wat de ethnische zuivering van de Palestijnen voor ons allen betekent. Want het laatste woord daarover is nog lang niet gezegd. Integendeel, we zijn nog maar net begonnen. Ik denk dat het voor elke witte Europeaan een absolute plicht is om te leren over kolonisatie – want dat is waar dit over gaat. En de afgelopen drie maanden hebben bewezen dat we daar ontzettend weinig over weten, hoewel net wij het zijn die er al generaties lang de vruchten van plukken.

Op deze blog zal ik me dan als van oudsher concentreren op de poëzie van het dagelijkse leven en de komst van het boek (voorzien voor dit voorjaar).

In deze post wil ik Laura Chung citeren. Laura is een New Yorkse psycholoog die onlangs dit op haar sociale media postte:

“De reden waarom ze zo hard proberen ons het zwijgen op te leggen over Palestina is omdat het een rimpeleffect heeft veroorzaakt – een rimpeleffect dat niet meer te stoppen is. Want toen we eenmaal begonnen te leren over en inzicht verworven in de bezetting, werden we nieuwsgierig naar Congo, Soedan, Tigray, Hawaï, Puerto Rico en de geschiedenis en erfenis van kolonisatie in de Verenigde Staten en mogelijk over de hele wereld.

“Wat daarbij in ons voordeel speelt, is de waarheid. De waarheid maakte ons wakker: we realiseerden ons dat al die systemen ontworpen zijn om ons te onderdrukken. We hoeven echter maar aan één draadje te trekken om ze allemaal te laten instorten.

“Dus het is waar wat June Jordan en Angela Davis zeiden: Palestina is de morele lakmoesproef voor onze wereld. Wanneer je in een kapitalistische samenleving leeft en de mensen besluiten om te boycotten en te desinvesteren, en hun geld beginnen weg te halen bij die grote bedrijven, dan verliezen die bedrijven miljarden dollars, en dan beginnen ze op te letten.

“Toen we via onze smartphones zagen hoe een genocide zich in realtime voor onze ogen afspeelde, gerapporteerd door journalisten in Gaza die mainstream media als CNN en de New York Times in diskrediet brachten, ging onze aandacht ergens anders naartoe, en uiteindelijk is dat onze grootste rijkdom: onze aandacht en onze energie. Dus ja, ze zullen proberen ons het zwijgen op te leggen en dat laat alleen maar zien dat wij de macht hebben. Als ze onze aandacht, energie en geld niet krijgen, wat hebben ze dan?”

Kant kiezen (12): Uw laatste kans om een kant te kiezen (Craigh maakt het u gemakkelijk)

Craigh Mokhiber, hoofd van het VN-secretariaat voor de Mensenrechten in New York, schreef op 28 oktober 2023 zijn ontslagbrief. Dit is een vertaling van de eerste pagina van zijn brief.

Geachte Hoge Commissaris,

Dit is mijn laatste officiële bericht aan u als directeur van het kantoor van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten in New York. Ik schrijf op een moment dat de wereld, waaronder veel van onze collega’s, zich grote zorgen maken. Opnieuw zien we hoe een genocide zich voor onze ogen ontvouwt, en de organisatie die wij dienen lijkt niet in staat ze te stoppen.

Omdat ik al sinds de jaren tachtig onderzoek doe naar de mensenrechten in Palestina, in de jaren negentig als VN-mensenrechtenadviseur in Gaza heb gewoond en zowel daarvoor als sindsdien op verschillende mensenrechtenmissies naar het land ben geweest, is dit heel persoonlijk voor mij. Ik heb ook in deze gebouwen gewerkt tijdens de genociden tegen de Tutsi’s, de Bosnische moslims, de Yazidi’s en de Rohingya’s. Telkens wanneer een genocide voorbij was en het stof was neergedaald over de gruwelen die waren begaan tegen weerloze burgers, werd het pijnlijk duidelijk dat we hadden gefaald in onze plicht om massale wreedheden te voorkomen, de kwetsbaren te beschermen en de daders ter verantwoording te roepen. Zo is het ook gegaan met opeenvolgende golven van moord en vervolging tegen de Palestijnen gedurende het hele bestaan van de VN.

Hoge Commissaris, we falen opnieuw. Als mensenrechtenadvocaat met meer dan drie decennia ervaring op dit gebied, weet ik maar al te goed dat het begrip genocide vaak politiek misbruikt wordt. Maar de massale afslachting van het Palestijnse volk die we vandaag zien, geworteld in een etno-nationalistische koloniale ideologie, als verderzetting van decennia van systematische vervolging en zuivering, volledig gebaseerd op hun status als Arabieren, en gekoppeld aan expliciete intentieverklaringen van leiders in de Israëlische regering en het leger, laat geen ruimte voor twijfel of debat. In Gaza worden burgerhuizen, scholen, kerken, moskeeën en medische instellingen opzettelijk aangevallen terwijl duizenden burgers worden afgeslacht.

Op de Westelijke Jordaanoever, inclusief bezet Jeruzalem, worden huizen in beslag genomen en opnieuw toegewezen op basis van ras. Israëlische legereenheden begeleiden de gewelddadige pogroms van kolonisten. Overal in het land heerst Apartheid. Dit is een schoolvoorbeeld van genocide. Het Europese, etno-nationalistische koloniale project in Palestina is zijn laatste fase ingegaan, op weg naar de versnelde vernietiging van de laatste overblijfselen van het inheemse Palestijnse leven in Palestina.

Bovendien zijn de regeringen van de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en een groot deel van Europa volledig medeplichtig aan deze afschuwelijke aanval. Niet alleen weigeren deze regeringen hun verdragsverplichtingen na te komen “om respect te garanderen” voor de Conventies van Genève, maar ze bewapenen de aanval zelfs actief, geven economische steun en steun van inlichtingendiensten en geven politieke en diplomatieke dekking voor de gruweldaden van Israël.

De geschiedenis van Palestina en Israël (2)

(Deze tekst is gebaseerd op de Encyclopedia Britannica en deze paper.)

Na WO II bevond het Verenigd Koninkrijk zich in een lastig pakket. Het was uitgeput door de oorlog en wist niet meer hoe aan de eisen van Arabieren en zionisten tegemoet te komen. Ze speelde daarom de Zwarte Piet door aan de VN. Daar werd voorgesteld Palestina op te delen in een Palestijnse staat en een Israëlische staat (die voorheen dus nog niet bestond). Dat voorstel won het met een twee-derde meerderheid, voornamelijk omdat zionistische sympathisanten uit de VS druk uitoefenden op een aantal kleine landen. Alle islamitische landen in Azië stemden tegen. Maar de verdeling werd doorgedreven, hoewel het merendeel van de inwoners van het gebied (1.269.000 Arabieren tegenover 678.000 joden) tegen waren. Dit is hoe de eerste verdeling van Palestina eruitzag.

Kort na die VN-resolutie kwam het tot een burgeroorlog. De zionisten dreven de immigratie op; de Arabische Liga schaarde zich achter de Arabische Palestijnen. Beide partijen mobiliseerden strijdkrachten. Het waren geen ideale omstandigheden om administraties op te zetten, dus wilden de VS en het VK even een stapje achteruit zetten om de gemoederen te laten bedaren. De zionisten, bang dat hun staat er niet zou komen, namen dan maar het heft in eigen handen: gewapenderhand namen ze Haifa en Jaffa in. Ook psychologische oorlogvoering werd ingezet. Drie kwart van de Palestijnse bevolking werd van hun land en uit hun huizen verdreven, vaak halsoverkop, vluchtend voor het geweld. Meer dan 400 Arabische dorpen werden van de kaart geveegd. Zo’n 276.000 Palestijnen vluchtten naar de westelijke Jordaanoever; bijna 200.000 mensen vluchtten naar de Gazastrook; ongeveer 300.000 vluchtten naar het buitenland. Dit staat in de Palestijnse geschiedenis bekend als de ‘Nakba’, wat ‘catastrofe’ betekent.

Op 14 mei 1948 verliet de laatste Britse gezant Palestina en werd de staat Israël officieel verklaard. De volgende dag staken troepen uit Syrië, Transjordanië, Irak en Egypte de grens met Palestina over. Tegen 1949 hadden de zionisten vredesakkoorden gesloten met hun Arabische buren en was Israël toegetreden tot de VN. Driekwart van de Palestijnen was alles kwijtgeraakt en het merendeel van hen leefde in vluchtelingenkampen. Velen zouden voor altijd de sleutels van hun gestolen huizen bewaren, in de hoop op een dag terug te kunnen keren.

In de loop van de jaren richtte de UNRWA in de Gazastrook, Libanon, Syrië en op beide oevers van de Jordaan 53 vluchtelingenkampen op. Na 1958 werden veel van de tenten vervangen door kleine huizen of betonnen blokken met een ijzeren dak. Men leefde in die kampen onder barre omstandigheden: vaak moesten verschillende families een tent of woning delen, en veel beschutting tegen warmte of kou was er niet te vinden. Bovendien veroorzaakte de manier waarop meer dan de helft van de Palestijnse bevolking hun leven, land en werk was afgenomen, een trauma dat tot in de huidige generaties zou doorwerken.

Iets moois

Toen ik ging scheiden, nam mijn ex alle meubels mee, en daar was ik niet rouwig om. De sofa bijvoorbeeld, had ik nooit echt mooi gevonden. Het was een grote, grijze sofa, die in ons vorige appartement wel goed paste omdat hij daar tegen de muur stond. In ons huis stond hij echter in het midden van de kamer – of nee: hij lag daar, als een aangespoelde walvis.

Ik wist precies wat voor sofa ik in de plaats wou: een met een ietwat organische vorm, en een opvallende, liefst diepe kleur.

Maar hoe beter je weet wat je wil, hoe moeilijker het te vinden is. Massa’s tweedehandsapps en websites van meubelwinkels schuimde ik af, zonder de sofa van mijn dromen tegen te komen. Op een avond passeerde ik op weg naar een repetitie in Alboraya een meubelwinkel. Ik keek in de etalage en daar stond hij: de sofa die aan al mijn criteria voldeed. Een namaak Chesterfield in donkergroen fluweel. En nog goedkoper dan de andere sofa’s ook. Die moest ik hebben.

Die sofa staat hier nu in mijn woonkamer, en het is het enige nieuwe meubel dat ik kocht. Al de rest is tweedehands: de olijfgroene fauteuil van bomma, het kaptafeltje van moemoe, een charmant houten bijzettafeltje, een rank en eenvoudig salontafeltje dat ik voor vijf euro op de kop heb getikt. Ik zit nu tussen het oude hout en het groen, alsof ik in het bos zit waar het voorouderlijk deel van mijn hersenen heimwee naar heeft.

Ik word gelukkig van die sofa. Hij is verre van perfect: je kan er niet gezellig in onderuitzakken, de kussens kunnen niet gewassen worden, en hier en daar steken er al pluisjes uit. Maar zijn schoonheid troost me, want elke keer als ik naar hem kijk, voel ik me een beetje thuiskomen.

Heb jij ook zoiets moois waar je gelukkig van wordt?